G. K. Vos, adspirant-landmeter van het kadaster, Haarlem.
M. H. F. Meertens, id. Maastricht.
J. Boerma, id. Amsterdam.
A. van der Deure, id. Alkmaar.
BERICHTEN.
Het heeft Ilarer Majesteit de Koningin behaagd, bij besluit
van 10 Februari 1908, N°. 20:
met ingang van 12 Februari 1908, op het daartoe door hen
gedaan verzoek, een eervol ontslag te verleenen aan de heeren:
Mr. E. E. van Raalte, als Minister van Justitie;
Mr. Th. H. de Meester, als Minister van Financiën;
Prof. Dr. J. Kraus, als Minister van Waterstaat;
Mr. J. D. Veegens, als Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel
met dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten door
hen aan Hare Majesteit en aan den lande bewezen;
met ingang van 12 Februari 1908 te benoemen:
tot Minister van Justitie, den heer Mr. A. P. L. Nelissen,
raadsheer in den Hoogen Raad der Nederlanden;
tot Minister van Financiën, den heer Mr. M. J. C. M. Kolkman,
lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal;
tot Minister van Waterstaat, den heer Mr. J. G. S. Bevers,
lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal;
tot Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, den heer
A. S. Talma, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Bij Koninklijk besluit van 3 Februari 1908, N°. 50, is benoemd
tot bewaarder van de hypotheken, het kadaster en de scheeps-
bewijzen te Maastricht, J. Caland, thans inspecteur der registratie
en domeinen van de eerste klasse in de 18e divisie te Breda.
Bij resolutie van den Minister van Financiën, d.d. 5 Maart
1908, N°. 58, zijn benoemd tot leden der commissie voor het op
4 Mei a.s. en volgende dagen te houden examen voor de betrekking
van landmeter van het kadaster de heeren:
A. W. E. Kwisthout, ingenieur-verificateur van het kadaster
te Roermond, tevens Voorzitter;
43