NOG EENIGE AANTEEKENINGEN OMTRENT HET ONTWERP RIVIERENWET. Het wetsontwerp, waaromtrent we vroeger in dit Tijdschrift (Jaargang XXII pag. 3 v.v.) een en ander meedeelden, ligt thans gereed voor de openbare beraadslagingen in de Tweede Kamer der Staten-Generaal, na daartoe te zijn voorbereid door een Voorloopig Verslag en een uitgebreide Memorie van Antwoord. In deze stukken heeft reeds een uitvoerige gedachtenwisseling over het wetsontwerp plaats gehad. Aangezien daarbij ook de wetsbepalingen die betrekking hebben op den eigendom van aanwassen, aan bespreking zijn onderworpen, is het zeker niet van belang ontbloot hier bij de geleverde beschouwingen stil te staan. Evenals vroeger, kunnen we ook nu blijven bij die bepalingen, bij welker uitvoering de kadasterambtenaren kunnen worden betrokken. Bij art. 3 vinden we in 't V. V. opgemerkt dat er leden waren, „die voor een aanwijzing, zóó belangrijk als die van het zomerbed der rivier, de maatstaf van „gewoon hoog zomerwater" en „gewone vloed" te vraag oordeelden. Zij stelden de vraag, of het niet mogelijk is, bij algemeenen maatregel van bestuur de waterstanden aan te geven, welke met voornoemde begrippen overeenstemmen, of anders, op het terrein de grenzen aan te duiden." De M. v. A. teekent hierbij aan dat de begrippen gewoon hoog zomerwater en gewone vloed „niet te vraag behoeven te heeten, indien rekening wordt gehouden met het feit, dat in elk bijzonder geval naar de voor ieder waarneembare plaatselijke omstandigheden zal beslist moeten worden: en dit te minder, omdat de gekozen grenzen, gelijk in de Memorie van Toelichting werd opgemerkt, samenvallen met hetgeen volgens de jurisprudentie is aan te nemen als de grens der rivieren en stroomen met hunne oevers in den zin van de artt. 577 en 578 B. W. Hieraan kan worden toegevoegd, dat vaststelling, als algemeene regel, van waterhoogten, overeenstemmende met bedoelde begrippen, of wel aanduiding der grenzen op het -terrein, den ondergeteekende voor de praktijk niet bruikbaar voorkomt. Het nut van den aan het een of ander te besteden omvangrijken arbeid zou gevaar loopen spoedig door wijziging van omstandigheden verijdeld te worden."

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1908 | | pagina 45