DE KOSTEN DER VERNIEUWING VAN HET
KADASTER.
Het «goochelen met cijfers» heeft de statistiek bij menigeen
in discrediet gebracht. Den ijverigen verzamelaar van cijfers
werd dikwijls onnauwkeurigheid, eenzijdigheid, onwetenschap
pelijkheid verweten, omdat anderen van zijn gegevens een een
zijdig of verkeerd gebruik maakten, dikwijls opzettelijk om
schijnargumenten te vinden voor eene vooropgestelde conclusie.
Nu ik mè zelf ga wagen aan de verwerking van eenige statis
tieke gegevens, hoop ik mij van dat euvel vrij te houden.
Statistieke gegevens omtrent de kosten van vernieuwing van
het kadaster zoekt men in ons land te vergeefs. Men komt er
dus van zelf toe de mededeelingen uit het buitenland te raad
plegen als men zich eenig denkbeeld zij het ook slechts bij
benadering wenscht te vormen van de kosten eener vernieuwing
van het kadaster in Nederland.
Ik volg dit voorbeeld op gevaar af dat mij weder zal worden
toegeroepen: ziet ge wel, het is den voorstanders van een bewijs
krachtig kadaster te doen om algeheele vernieuwing. Door anderen
en ook door mijzelf is daarop reeds zoo dikwijls geantwoord, dat
ik mij thans wel van herhalingen mag onthouden. Alleen wil ik
er nog op wijzen hoe nog in den laatsten tijd gebleken is dat
ook tegenstanders der bewijskracht de noodzakelijkheid der ver
nieuwing zij het binnen een ruim tijdvak van bijv. 100 jaren
erkennen, zoodat volgens hen het kadaster van minstens een
dozijn gemeenten jaarlijks moet worden vernieuwd, en er alzoo
steeds enkele dozijnen in behandeling moeten zijn.
Wil men van de opgaven der kosten in het buitenland gebruik
maken voor eene raming der kosten in ons land dan moet men
daarbij met oordeel des onderscheids te werk gaan. Velerlei
factoren zijn daarbij van invloed, die echter niet onder cijfers zijn
gebracht. De hoofdfactoren, die bij geen enkele opgaaf van
kosten mogen ontbreken, zal zij iets beteekenen, zijn: de opper
vlakte en het getal perceelen.