50 De M. v. A. teekent bij de gemaakte opmerkingen het vol gende aan: „Het artikel geeft voorschriften voor de gewone, meest voorkomende gevallen. Op afwijkende gevallen, die nu en dan zich kunnen voordoen, zou het natuurlijk niet letterlijk mogen worden toegepast. Wat deze laatste gevallen betreft, had nauwgezette overweging den ondergeteekende. in. de overtuiging der Commissie doen deelen, dat de groote verscheidenheid dezer gevallen het stellen van algemeene regelen ondoenlijk maakt. De verhouding wordt dan deze, dat de wet voor de gewone gevallen algemeene regelen geeft, welke zijn uit te werken hetzij bij overeenkomst volgens art. 20, hetzij met inachtneming van de artt. 21 23, terwijl zij de af wijkingen uitsluitend verwijst naar regeling voor ieder bijzonder geval volgens art. 20 of de artt. 2123, waarbij intusschen art. 17 uitteraard als richtsnoer dient. Opgemerkt worde, dat ook dit strookt met de praktijk onder de Publicatie, die voor geene andere gevallen dan de in art. 17 aangegevene geslaagd is in het vinden van algemeene regelen. Omtrent het geval van afdamming van killen mag overigens worden opgemerkt, dat, zoodra de afdamming aan het water het karakter van „loopend water" heeft ontnomen, van geen aanwas in den zin van art. 651 B. W. meer sprake kan zijn, en de bedding, die den Staat toekwam, hem ongerept zal verblijven. Hieromtrent zij verwezen naar het arrest van den Hoogen Raad van 8 Februari 1901 W. v. h. R. N°. 7567). De wet dient aan te geven, langs welke lijn de aangegeven afstanden moeten worden uitgezet. De lijn der begroeiing, die eigendomsgrens wordt, komt hiervoor het meest in aanmerking. Bedenkingen aan hare grilligheid ontleend, zijn boven beantwoord. In menig geval zal de grens der werking van art. 16, 1, door lood lijnen op de as der rivier kunnen worden aangegeven. In krommingen zou dit echter moeilijkheden geven. Ook hier is een algemeen voorschrift in de praktijk niet mogelijk gebleken en wórdt de zaak beter overgelaten aan regeling voor elk bijzonder geval." Deze verdediging van het artikel schijnt niet gelukkig, 't Ligt voor de hand dat de groote verscheidenheid in de gevallen die zich kunnen voordoen, het stellen van algemeene regelen uiterst moeilijk maakt, dit neemt niet weg, dat de voorschriften die on danks dit bezwaar toch gegeven worden, niet tot tegenstrijdige gevolgen mogen leiden daar waar zij voor directe toepassing vatbaar zijn. Hoe zeer zulks het geval kan zijn kunnen een paar schetsjes leeren. Denken we ons een oevergedeelte waarvan de lijn der begroeiing

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1908 | | pagina 50