54
niet indien het een gemeenschappelijke uitweg voor meerdere eigenaren
is. Wanneer, in zoodanig geval, de weg op zijn aanvangspunt geene
grootere breedte heeft, zal het voor de verschillende eigenaren onmogelijk
zijn er, ieder van zijn grond, op te komen met den wagen.
Zal over den uitweg ook vee mogen worden toegelaten om uit de
rivier te drinken?
Sommige leden stelden de vraag, of een oevereigenaar, ook al strekt
zijn eigendom zich ver langs de rivier uit, toch steeds met één uitweg
genoegen zal moeten nemen.
De aandacht werd er op gevestigd, dat, indien de uitweg voor meer
dan twee eigenaren zal dienen, sommige dezer noodzakelijk over eens
anders grond zullen moeten gaan om den weg te bereiken. Zal er van
Rijkswege voor gezorgd worden, dat de belanghebbenden elkaar dan de
vereischte uitwegen toestaan?
Eindelijk werd in dit verband gewezen op toestanden, met de in dit
artikel bedoelde vrijwel overeenstemmende, die wel van rivierverbeterings-
werken, met name van afsnijdingen, het gevolg zijn. Ook dan worden
soms landerijen, tot dusver aan de rivier gelegen, daarvan afgesneden,
door tusschenliggend Rijkseigendom. Het Rijk behoort, naar de meening
der leden, die dit punt ter sprake brachten, in zoodanige gevallen uitweg
over zijn terrein te verleenen, vooral als voor het verlies van de aanraking
met de rivier geene schadeloosstelling is ontvangen."
De M. v. A. teek ent hierbij aan:
„Omtrent het geven van gelegenheid tot laden en lossen kan geen
algemeen voorschrift worden gemaakt, omdat hiervoor in den regel werken
noodig zijn, waarvoor de wet vergunning vordert, en waaromtrent alzoo
in elk bijzonder geval met het oog op het rivierbelang moet worden
beslist. Afgezien hiervan schijnt de behoefte aan eene wetsbepaling
omtrent dit punt met het oog op de praktijk niet groot: bij aanleg van
Rijkskribben pleegt het Domeinbestuur aan de gerechtigden tot het oever
land voorkeur van pacht te verleenen op den te verkrijgen aanwas. Door
deze praktijk zullen verschillende in het Verslag geopperde bezwaren van
zelf worden ondervangen. Het artikel zal het meest beteekenen voor
degenen, die om de een of andere reden de geboden voorkeur onbenut laten.
De medegedeelde praktijk doet het den ondergeleekende tevens bij
nader inzien minder noodig voorkomen, dat naar mate van omstandigheden
slechts gemeenschappelijke uitwegen worden toegestaan. In verband met
deze wijziging is de omschrijving van het hier te verleenen recht over
gebracht in het enkelvoud.
Daar het onderwerp van dit artikel in de praktijk reeds voorziening
pleegt te vinden in overeenkomsten tot grensregeling, is het nuttig voor
gekomen hiervan nog melding te maken.