kaart i ontstaat door splitsing en vereeniging, bijv. door de oude perceelen 25 en 26 in de lengte middendoor te deelen, men noeme eene der helften nommer 103 en het verloop is geheel gelijk aan dat in het gegeven voorbeeld. Werd ter voorkoming van besmetting alle vereeniging verboden, dan zouden dus alle perceelgrenzen, eenmaal op de kadastrale kaart voorkomende, blijven bestaan. Op het terrein maakt de eene indeeling plaats voor de andere; op de kaart zouden alle opvolgende indeelingen worden voorgesteld door elkaar in alle richtingen snijdende lijnen. Na vele veranderingen zou de kaart er ongeveer uitzien als een knippatroon bij een dames-modejournaal, met dit verschil dat er geen onderscheid zou zijn tusschen ver schillende lijnen. Elk door die lijnen gevormd figuur, ook het microscopisch kleine, zou een afzonderlijk nommer moeten hebben. Is nu slechts een klein deel dier perceelgrenzen op het terrein aanwezig, dan zou het ten slotte zelfs den landmeter niet meer gelukken zich op het terrein te verkennen en het kadaster zou totaal onbruikbaar worden. Heeft men echter de hypotheken en daarmede het register 6c)a vernieuwd, wordt dit bijgehouden door doorhaling van vervallen aanteekeningen en overbrenging van nog bestaande bij nieuwe nommers, dan kan men gemakkelijk zien of verschillende nommers ongelijk belast zijn en zou dus het verbcd van vereeniging beperkt kunnen worden tot die perceelen. Dit is vermoedelijk het denk beeld van voorstanders van dergelijk verbod. Het geschetste kwaad zou daardoor niet van aard doch wel in omvang sterk verminderen. Hoe beperkt ook, een kwaad zou het blijven. Grenzen die op de kaart en niet op het terrein voorkomen, brengen vooral den leek licht in de war. Is het echter wel noodig om de gaten van een systeem te stoppen door gaten te maken in een ander systeem Moet m. a. w. de bijhouding van het register 6ga noodwendig onbeholpen zijn en verholpen worden door de bijhouding van het kadaster on beholpen te maken? Ik wil trachten eene zoodanige bijhouding van dat register te ontwerpen dat die vraag ontkennend kan worden beantwoord. Zal de bijhouding van het register Ó9a aan de hoogste eischen voldoen dan behoort: i°. besmetting met hypotheek te worden vermeden zonder 59

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1908 | | pagina 59