77 geworden. Voor den tweeden bal wordt W 2h, omdat er een witte bal was uitgetrokken, waaruit volgt: W 3/s X 2^7- In dergelijke gevallen heeft men dus het product te nemen van de waarschijnlijkheid voor het eene verschijnsel met die voor het andere, nadat het eerste verschijnsel heeft plaats gehad. Om dit in 't algemeen aan te toonen, beschouwe men de ver schijnselen A en B, waarvoor een aantal m mogelijke gevallen zijn; daarbij zijn nu geen andere dan de volgende te onderscheiden a gevallen, gunstig voor A en B\ b gevallen, gunstig voor A, ongunstig voor B; c gevallen, ongunstig voor A, gunstig voor B d gevallen, ongunstig voor A en B, zoodat m a-\-b-\-c-\-d. De waarschijnlijkheid W, dat ze beide plaats hebben is: m a ~f- m De waarschijnlijkheid voor het plaats hebben van A is: De waarschijnlijkheid voor B is: Heeft A nu plaats, dan is het aantal mogelijke gevallen a -f- b, terwijl het aantal gunstige gevallen voor B dan a bedraagt. In dat geval is de waarschijnlijkheid voor B: ~T_ f- De waarschijnlijkheid voor B, die oorspronkelijk - was, is a nu door het plaats hebben van A gewijzigd tot Schrijft men nu de waarschijnlijkheid, dat A en B beide plaats hebben, of de samengestelde waarschijnlijkheid W onder den vorm a -j- b a m m a -j- b dan is de factor a de waarschijnlijkheid voor A, en de factor (l de waarschijnlijkheid voor B, maar zooals die gewijzigd a -f- b werd door het plaats hebben van A. Men mag ook de volgorde van het plaats vinden der verschijnselen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1908 | | pagina 77