In het geheel zijn er a -j- b ballen; de kans om een witten te trekken -de kans om een zwarten te trekken - a b a -f- b De IV, dat de getrokken bal óf wit óf zwart zij, is dus eene totale, waarvoor men vindt: W - ---- a -I- a A t a b a -f- b a -\- b Stelt men die waarschijnlijkheden voor door p en q, dan is P J 1men noemt q dan de tegengestelde waarschijnlijkheid van p, of de waarschijnlijkheid van het niet-plaatshebben van het andere verschijnsel. Voor de toepassing van deze eigenschap op een samengesteld verschijnsel, neme men ter oplossing: In bus A zijn a witte en b, zwarte ballen, in bus B zijn a' witte en b zwarte ballen, uit elk der bussen wordt een bal genomen; gevraagd de waarschijnlijkheid, dat ze beide wit of zwart zijn. De vraagstukken in de waarschijnlijkheidsrekening kunnen dikwijls aanleiding geven tot eene onbepaalde oplossing. Wordt bijv: het aantal mogelijke gevallen oneindig groot, welke waarde of beteekenis moet men dan daaraan hechten In zulk een ge val zal dan ook het aantal gunstige gevallen co moeten worden, of eene onbepaalde waarde verkrijgen; doch ook dan bestaat er eene zekere grenswaarde, welke te bepalen is, daar zij steeds als eene verhouding wordt uitgedrukt. Om dat toe te lichten, neme men het voorbeeld, waarbij gevraagd wordt, de waarschijnlijkheid te bepalen, dat een wijzer of naald Fig- LP, die op een cirkelrand (Fig. i) wordt rond- gedraaid, de lijn L M zal snijden, welke men x op den cirkelrand trekt. I ^5 Zij 2 l de lengte der naald, de afstand van /V ket middelpunt C tot de snijlijn L M. Nu is y /c, aant;ai mogelijke gevallen oomaar toch kan men de waarschijnlijkheid vinden. Let men n.l. op het aantal gunstige gevallen, dan ziet men, dat de naald alleen dan de lijn L M zal snijden, als ze komt te liggen op den boog L M, of op den boog O P\ het aantal gunstige gevallen staat tot het aantal mogelijke gevallen, als boog L M -f- O P staat tot den vollen omtrek, of 82

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1908 | | pagina 82