■- f -Vl w f *L.LBgeo,* w 'V, w=— I —dyp 84 dx 2 a; - Bg cos j an L terwijl men, door de som te nemen van alle dergelijke uitdruk kingen, de totale waarschijnlijkheid IV vindt, d. i. Jan s l De grenzen, waartusschen men moet integreeren, zijn, zooals uit Fig. 3 blijkt, x l en x o, oi IV: "l dx J o a n l na, Door partiëele integratie vindt men - Bg cos o Bz cos T n a x x bg cos ~j d x x p Door substitutie der grenzen l en o verdwijnt de term x bg cos -j, waarna W= x dx x* P x dx y p naj o d[P—sP) y p—x1 2 y px1 n a zl 7c a Het thans behandelde noemt men de theorema's van de waar schijnlijkheid a priori, omdat deze kan bepaald worden vóórdat het verschijnsel plaats grijpt. L. F. Leyendeckers. Dordrech t, 1908. (Wordt vervolgd.) 2 75 x XV 2 7z a - X X'

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1908 | | pagina 84