9° bladz. 1342, iste kolom) mede, den Directeur-Generaal der Posterijen en Telegraphie te hebben aanbevolen inmiddels en zoolang de oprichting der groepsvertegenwoordiging nog niet een voldongen feit zou zijn, met de besturen van de betrokken vereenigingen contact te houden terzake waar hij dat noodig en nuttig zou oordeelen. Aan dien wenk heeft genoemde hoofdambtenaar gevolg jjegeven, onder meer' door het doen bijwonen, door een ambtenaar van het Hoofdbestuur, van eene vergadering der afdeeling van den bond „De Post" te Amsterdam, waar Dr. L. Heijermans zou spreken over den gezondheidstoestand der post- en telegraafambtenaren in verband met den toestand van het gebouw aldaar, en zulks met het doel te vernemen, wat door dezen geneeskundige over dat gebouw zou worden gezegd. Evenzoo werd een ambtenaar van het Hoofdbestuur en zulks met medeweten van voornoemden Minister aangewezen om de algemeene vergaderingen van 23 en 24 September j.l. te Utrecht, gehouden door afgevaardigden van den bond „De Post", bij te wonen, waar onderwerpen van onderscheiden aard den post- en telegraafdienst betreffende, zouden worden besproken. Van eene eigenlijke vertegenwoordiging van den Directeur-Generaal der posterijen en telegrafie in de bedoelde bijeenkomsten is geen sprake geweest. De genomen maatregel diende om juist te worden ingelicht aangaande de daar be handelde punten, hetgeen algemeen werd op prijs gesteld en nuttig is gebleken, omdat daardoor menig misverstand kon worden uit den weg geruimd. Waar de Directeur-Generaal bij schrijven van den 4 October j.l. nader heeft doen kennen, dat tegen de vervulling van eene bestuursfunctie in eene ambtenaarsvereeniging door iemand, die werkzaam is bij het Hoofd bestuur, in beginsel geene bezwaren bestaan en in deze meening door den Minister van Waterstaat en door zijne ambtgenooten wordt gedeeld, schijnt de beantwoording van de desbetreffende vraag in het Voorloopig Verslag overbodig. Een voorontwerp betreffende de regeling van de rechtspositie der ambtenaren ondergaat op dit oogenblik in overleg met het Departement van Justitie nadere bewerking. Zoodra deze arbeid zal zijn volbracht zullen over het ontwerp de overige Departementen zijn te raadplegen, hetgeen uitteraard eenigen tijd zal vereischen. Mocht en dit strekke ten antwoord op een tweede bij het Voorloopig Verslag gedane vraag de regeling van de rechtspositie der ambtenaren eerder in staat van wijzen zijn, dan de administratieve rechtspraak, zoo zou de Regeering zeker niet ongenegen zijn, voor zoover zulks van haar afhangt, de spoedige afdoening der eerste materie te bevorderen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1908 | | pagina 90