Johann Werner's (14681528) Trigonometrie. Ten grondslag
ligt de formule
2 sin xsin (3 cos (x (3) cos (x (3).
Willekeurige getallen, zoo noodig vermenigvuldigd met of
gedeeld door eene macht van tien gaven als sinussen de hoeken
a en [3, enz. Om tot eene optelling te komen diende de formule
2 cos cos (3 cos x (3) -j- cos /3).
Door Tycho de Brahe (15461601), den grooten Deenschen
astronoom, en zijne volgelingen aanbevolen, zelfs door Longo-
montanus tegenover de logarithmen verdedigd, wijl het bewijs
voor beginners meer voor de hand zou liggen, en door een
Bürgi met veel succes volmaakt, moest de prostapheretische
methode 2) spoedig voor de logarithmen wijken.
Het geniale denkbeeld, meergenoemd reeksenpaar niet te be
perken tot geheele getallen, doch door interpolatie een aantal
zoo na als noodig was bij elkaar gelegen termen tusschen de
oorspronkelijke in te lasschen, heeft den naam van den wijsgeer
von Merchiston Castle, den Schot Napier, (15501617) onster
felijk gemaakt. Niet tevreden met de opvatting van de idee,
had hij de verdienste haar voor de praktijk dienstbaar temaken;
gebruikt hij in de eerste beschrijving zijner uitvinding nog de
benaming numeri artificialesde naam logarithme, die reeds
«Macht van tien»immers onze hedendaagsche decimale
notatie moest nog geboren worden. Zie voor een intressant ge
documenteerd betoog, dat wij deze notatie aan «John Napier
«verschuldigd zijn, en niet aan Burgi (en Pitiscus), zooals de
«historiographen Wolf en Cantor beweren, noch aan Kepler,
«zooals Unger meent»: N. L. W. A. Gravelaar De notatie der
decimale Breuken in Nieuw Archief voor Wiskunde, tweede reeks,
vierde deel, waar tevens wordt uiteengezet, dat het onze beroemde
Zuid-Nederlandsche stamgenoot Simon Stevin (15481620) is,
aan wiens scherpzinnigheid wetenschap en praktijk o. m. de uit
vinding der tiendeelige breuken te danken hebben.
2) Dezer dagen publiceerde het Zeitschr. für Verm.- Wesen
1909 pag. 241 (Heft 10) eene poging, deze rekenwijze langs
graphischen weg te doen herleven: Prostapherometer, Neuer
Rechenapparat zur Ermittlung der Produkte s. sin x und s. cos x
von Karl Hoecken in Charlottenburg.
1 12