Het is duidelijk, dat men, om M' te vinden, de absolute waarden der fouten moet nemen, want nam men de teekens in acht, dan zou de algebraïsche som der fouten altijd zeer klein zijn, ook al waren de meeste fouten vrij groot. Zelfs zou, indien men (zooals vaak voorkomt), de gemiddelde waarde der verkregen uitkomsten als de benaderde waarde voor de gezochte grootheid beschouwt, de som der (algebraïsch beschouwde) fouten nul zijn dus ook het gemiddelde der fouten (symmetrische fouten). Om te zorgen, dat bij het nemen van het gemiddelde de posi tieve fouten niet tegen de negatieve opwegen, moet men van de teekens der fouten afzien. 2e. Als middelbare fout of middelbare waarde der fout neemt men den wortel uit het rekenkundig gemiddelde van de vierkanten der fouten. Is M die middelbare fout, en duidt X X<1 de som aan der vierkanten van de fouten in eene reeks van n waarnemingen, dan is of liever, als n hoe langer hoe .grooter wordt genomen 3e. Onder waarschijnlijke fout verstaat men eene fout van zoo danig bedrag, dat er evenveel kans bestaat, eene fout te maken, die grooter is, als eene, die kleiner is dan dat bedrag. Uit eene reeks van n fouten kan men de waarschijnlijke fout R vinden door de fouten naar hunne absolute waarden te rangschikken en uit die reeks den middelsten term te nemen, of, indien het aantal even is, het gemiddelde van de twee middelste termen. Men zou ook als eene middelbare waarde der fouten kunnen aannemen den derde-machtswortel uit het rekenkundig gemiddelde der derde-machten van de fouten. Bepaalt men op deze wijze de M voor bijv. twee reeksen van waarnemingen en wel voor elke reeks afzonderlijk, dan zal die reeks als 't nauwkeurigst gelden, waarbij M" L/ kleinst is. Wij zullen echter alleen de bovenbeschreven drie fouten blijven beschouwen. 13

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 13