142 lijke richting voort, waarbij de verkenning in en om Amsterdam geheel gereed kwam. Door deze ploeg zijn de metingen met de noodige centreeringsmetingen .uitgevoerd op de stations: Huizen, Naarden, Bussum I, Muiden I, Abcoude I, Kortenhoef, Loenen (U.), Kockengen I, Mijdrecht I, Amstelveen I, Am sterdam II, Amsterdam I, Amsterdam III, Amsterdam IV, Amsterdam V en Amsterdam VI. De derde ploeg voltooide de verkenning van de provincie Zeeland. Zij verrichtte de metingen op de navolgende stations: Zaamslag, Zuid- dorpe, Saeftinge, Graauw, Groenendijk (Z.), Hulst I, Bath, Waarde, Ierseke, Kwadendamme, Wolfaartsdijk en 's-Heerenhoek (gedeeltelijk). De metingen op dit laatste station werden wegens het eindigen der terreinwerkzaamheden gestaakt. Op alle stations geschiedden tevens de noodige centreeringsmetingen. Nog werden door deze ploeg aanvullingsmetingen met de daarbij be- hoorende centreeringsmetingen gedaan te Heirust en Bergen-op-Zoom I, benevens centreeringsmetingen te Groote Meer. De inrichtingen, noodig voor de opstelling der instrumenten en voor de aanwijzing der driehoekspunten, welke niet op gebouwen gelegen zijn, werden in den loop van den zomer gemaakt, en de torens na voleindiging der waarnemingen weer in hun vorigen staat teruggebracht, wat evenals vroeger geschiedde door en onder leiding van twee timmerlieden in vasten dienst, aan wie daartoe de noodige gegevens werden verstrekt. De berekeningen van de secundaire driehoeksmeting werden zooveel mogelijk voortgezet. De vereffening van de secundaire punten van den isten rang in Zuid-Limburg werd vervolgd. Met die van de terreinen in oostelijk Noord-Brabant, Gelderland en Overijssel werd na voorbereiding een begin gemaakt, en in den aanvang van 1909 konden de definitieve rechthoekige coördinaten in stereographische projectie voor eenige punten langs den Boven-Rijn en de Waal worden medegedeeld aan den heer hoofdingenieur-directeur in de iste directie van den Rijkswaterstaat, die van deze gegevens gebruik wenscht te maken bij de tweede herziening der rivierkaart. In de verschillende deelen van het secundaire driehoeksnet, waar ver effening der waarnemingen geschiedde, blijkt een goede graad van nauw keurigheid aanwezig te zijn. Naar aanleiding van het in het vorig verslag vermelde omtrent het hoofdpunt Zaltbommel valt nog mede te deelen, dat bij een persoonlijk onderzoek aan dit punt is gebleken, dat in strijd met de in het vorig jaar ontvangen mededeeling van den heer burgemeester van Zaltbommel een der vastleggingsbouten en wel die onder aan den toren naast den hoofdingang nog onaangeroerd was gebleven.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 142