153
deeling doen, dat de kas der vereeniging nog steeds met een batig saldo
sloot. Thans staan wij echter voor een belangrijk te kort op de rekening
over het jaar 1908. Hoe dit nadeelig saldo ontstaan is, zal U zoo aan
stonds blijken bij de voorlezing van het verslag over het afgeloopen jaar,
nu wil ik er slechts op wijzen, dat het ons zeer gewenscht voorkomt, om
voortaan bij het voteeren van buitengewone uitgaven of het geven van
opdrachten, rekening te houden met de draagkracht onzer kas of wel
vooraf te willen bepalen, hoe in de te korten moet worden voorzien.
Bij gelegenheid der geboorte van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses
Juliana, werden de heeren J. D. G. Schuuring, Hoofddirecteur van de
registratie, de hypotheken en het kadaster en I. Boer Hz., Ingenieur-
Verificateur van het kadaster gedecoreerd. Ook mochten onze geachte
medeleden, de heeren A. Veenhuijsen, A. J. van Baarle en R. A. M.
Vermeulen, op 12 Juli 1909 j.l. hun veertigjarig ambtsfeest herdenken.
Namens de Vereeniging werd hun bij die gelegenheid door het bestuur
geluk gewenscht.
Deze heugelijke gebeurtenissen worden echter overschaduwd door het
treurig feit, dat ook in het afgeloopen jaar de dood weer een offer heeft
geeischt onder de leden onzer vereeniging. Ons geacht medelid, de heer
P. C. Prins is op nog betrekkelijk jeudigen leeftijd te Utrecht overleden.
Ook heeft onze vereeniging een groot verlies geleden door het overlijden
van onzen hooggeachten Hoofddirecteur, den heer J. M. van Walsem.
Verleden jaar reeds leed Z.H.E.G. aan eene zeer ernstige kwaal en de
hoop in de vorige vergadering door mij uitgesproken, hem weer spoedig
in eene goede gezondheid aan het hoofd onzer afdeeling te zien terugkeeren,
heeft zich niet verwezenlijkt. Beider nagedachtenis moge bij ons in dank
bare herinnering blijven.
Thans verklaar ik deze algemeene vergadering voor geopend.
De heer Paulussen houdt daarna de hieronder volgende rede,
ter herdenking van «het vijfentwintig-jarig bestaan der Vereeniging
voor Kadaster en Landmeetkunde».
Mijne Heeren!
Een kwart eeuw is vervlogen, sedert eenige onzer ambtgenooten den
wensch te kennen gaven een landmetersbond te stichten met het verheven
doel," om door vereeniging aller krachten de kadastrale belangen en den
vooruitgang van alles, wat tot ons vak behoort, te bevorderen.
Het zij mij nu vergund, op dezen stond bij de herdenking van het
vijf-en-twintig-jarig bestaan onzer vereeniging, op eenvoudige wijze U een