163
Zoo wordt, door hare tusschenkomst, sedert 1890 aan de aspirant
landmeters gelegenheid geboden zich aan de Technische Hoogeschool te
Delft te bekwamen in de landmeetkundige en geodetische vakken. De
zoo noodzakelijke afdoende verbetering in de opleiding tot landmeter laat
nog steeds op zich wachten, doch zonder twijfel, dat is onze vaste over
tuiging, vooral na de bemoedigende woorden in de laatste jaren door
Z. E. den Minister en de hoofdambtenaren aan het departement tot het
Bestuur gesproken, zal het streven der vereeniging in dit opzicht met
succes bekroond worden.
De herinneringen uit mijn adspiran ten tijd ruim een dertigtal jaren geleden
zijn, wat de middelen betreft tot verkrijging van de voor een landmeter
hoog noodige wetenschappelijke en algemeene ontwikkeling van geen
aangenamen aard. Degelijke Nederlandsche werken op landmeetkundig
of kadastraal gebied bestonden toen niet; in het buitenland met name
in Duitschland begonnen zij eerst te verschijnen, en het „Zeitschrift für
Vermessungswesen" was nog in zijne kinderjaren. Wel beproefde in 1874
de heer Otto Gleuns door 't uitgeven van een tijdschrift „Archief
van het Kadaster", verbetering en hervorming der kadastrale instelling te
verkrijgen en het wetenschappelijk peil onzer vakmannen te verhoogen,
doch dit tijdschrift beleefde slechts één enkelen jaargang. Eerst door het
oprichten onzer vereeniging en door het uitgeven van ons tijdschrift, dat
van het begin tot het eind een schat van wetenswaardigheden bevat, is
de wetenschappelijke kennis onzer ambtenaren, zoowel van onze eigen
inrichting als van die in het buitenland, enorm vooruitgegaan.
Ons tijdschrift bevat o.a. boekaankondigingen en beoordeelingen, ver
handelingen op juridisch gebied, onderwerpen van zuiver technischen aard,
eene uitgebreide literatuur der rechtsgeldigheid en der bewijskracht ten
aanzien van de eigendomsgrenzen, benevens tal van artikelen met betrekking
tot ons dienstwerk en ons vak, motiveeringen omtrent eene betere
opleiding tot landmeter, en artikelen ter bevordering onzer materieele
belangen. Het zou mij te ver voeren, wanneer ik op deze en andere
artikelen nader de aandacht zou willen vestigen, hoe wetenswaardig zij
dan ook bijna alle zonder uitzondering zijn en waarvan ik de lezing,
vooral aan onze jongere collega's, met warmte aanbeveel. De inhoud dier
mededeelingen, ook uit de eerste jaargangen van ons tijdschrift, hebben
nog evenveel waarde als die uit latere tijden.
Door deze voortdurende studie en door de bemoeiingen onzer ver
eeniging zal dan ook langzamerhand een nieuw korps van kadastrale
ambtenaren ontstaan dat, beter onderlegd zal zijn dan rvij weleer waren,
vooral wanneer de regeering, hetgeen wij vurig hopen, binnen korten tijd een
cursus voor betere praktische en theoretische opleiding tot landmeter in het
leven zal roepen. Hierdoor wil ik echter niets te kort doen aan de groote