X 2e. Om de middelbare fout M te vinden, gaan wij van dezelfde veronderstellingen uit en noemen weder a, het aantal fouten tusschen x en ju -j- dx. Daar dx ten opzichte van x weder mag verwaarloosd worden, is de som der vierkanten van de fouten binnen die grenzen gelijk aan xx2. Ter bepaling van M moet men de som der vierkanten van alle fouten kennen. Die som zal verkregen worden door de som van alle uitdrukkingen a x2 te nemen, d. i. X x2. Laat men het aantal waarnemingen, n, aangroeien, dan kunnen wij dus schrijven: i r 1- 1 f 2 x x2 M hm 1/ of M2 lim n of, omdat n onafhankelijk is van x, n X<**2 M2 lim n Hierbij is weder lim f(x) dx, zoodat n M2 lim X x2/(x) dx. Is a de positieve grens der fout en -b de negatieve grens, dan heeft men te sommeeren van af x a tot x b; M2 lim x2f(x) dx I x2f (x) dx, welke integraal een vorm voor de grootheid M aanbiedt, indien f(x) bekend is. Voor symmetrische fouten wordt de uitdrukking voor M een voudiger, want bij die fouten is a b, waardoor x2 f (pc) dx 2 x2f(x) dx. Voorbeeld: Bij toepassing op-eene logarithmentafel heeft men, omdat a b de helft der laatste decimaal, en verder fix) is: i6 v2 a „a b J —b CL Q. a Jo

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 16