173 j)en j sten April 1909 werd een verzoekschrift aan Z. E. den Minister van Financiën verzonden, luidend: Aan Zijne Excellentie den Minister van Finantiën, geeft met verschuldigden eerbied te kennen, het Bestuur der Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde, gevestigd te Amsterdam, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van den 4den December 1887, n°. 23, dat den 7den April 1908, in opdracht van eene algemeene verga dering der leden, aan Uwe Excellentie een verzoekschrift met bijlagen, werd toegezonden, waarin werden aangetoond de noodzakelijkheid en rechtvaardigheid van eene betere regeling der traktementen van de landmeters van het Kadaster, met verzoek de totstandkoming te bevorderen van de daarin voorgestelde verbetering, dat Uwe Excellentie het Bestuur der Vereeniging den 28sten April daaraanvolgende, goedgunstig in de gelegenheid stelde om dat ver zoekschrift mondeling toe te lichten; dat toen is gebleken, dat Uwe Excellentie ten volle overtuigd was dat verbetering moest komen in den geest als in verzoekschrift en bijlagen is aangetoond en dat alleen een minder gunstige toestand van 's lands financiën Uwe Excellentie van invoering der gevraagde verbetering zou terughouden; dat in de memorie van antwoord op het voorloopig verslag der Tweede Kamer, over de staatsbegrooting voor 1909, Hoofdstuk VII B, door Uwe Excellentie werd medegedeeld: „Met het oog op den stand van 's lands financiën, heeft de onder- „geteekende geen vrijheid gevonden bij deze begrooting gelden aan „te vragen voor eene wijziging van de regeling der bezoldiging van de landmeters van het Kadaster." „Op deze aangelegenheid blijft evenwel de aandacht van den „ondergeteekende met belangstelling gevestigd." dat, hoewel uit Uwer Excellenties antwoord tot onze groote teleur stelling bleek, dat geen gevolg kan worden gegeven aan ons verzoek, de laatste zinsnede van dat antwoord, ons gegronde hoop heeft ge geven, pm bij de volgende begrooting, onder gunstiger»omstandigheden, de gevraagde verbetering der traktementsregeling met vertrouwen te gemoet te zien; dat, waar nu gebleken is, dat de inkomsten van het Rijk over 1908, nog hooger zijn geweest dan de raming voor dat jaar, ondergetee- kenden meenen te mogen en te moeten terugkomen op het verzoek schrift ten vorigen jare bij Uwe Excellentie ingediend. Ondergeteekenden wenschen eerbiedig Uwer Excellenties bizondere aandacht nog te vestigen op het volgende:

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 175