i74 Zooals uit het hierbij overgelegde verslag der Commissie van voor lichting (blz. 21) blijkt, heeft thans een landmeter van het Kadaster, aangesteld op 24 jarigen leeftijd op een aanvangstraktement van 1200 gulden, op 34 jarigen leeftijd nog maar een inkomen van 1600 gulden, terwijl hij eerst op 54 jarigen leeftijd het maximum van 2800 gulden bereikt. Hieruit volgt, dat een landmeter zonder eigen vermogen, op den daarvoor aangewezen leeftijd, in de onmogelijkheid verkeert, behoorlijk voor een gezin te zorgen, en dat een landmeter voor den velddienst wel op 55 jarigen leeftijd, al dan niet op verzoek, eervol ontslag met recht op pensioen kan worden verleend, doch dat hij eerst op 59 jarigen leeftijd recht heeft op een pensioen berekend naar den hoogsten grondslag. De als gunstig bedoelde wetsbepaling kan dus werken, niet als eene gunst gegrond op vermoeienden dienstarbeid, maar als een ffnan- cieele straf! Redenenwaarom adressant, onder aanbieding van een gedrukt exemplaar van het verslag der Commissie van voorlichting, beleefdelijk verzoekt, dat Uwe Excellentie, na hernieuwde kennisneming daarvan, eene totstandkoming zal willen in overweging nemen van eene regeling der traktementen van de landmeters van het Kadaster, waarbij het aanvangssalaris zal worden bepaald op 1400 gulden en tien driejaar- lijksche verhoogingen van 200 gulden zullen worden toegekend, met bepaling alzoo van het maximum salaris op 3400 gulden na het volbrengen van dertigjarigen dienst en onder verdere bepaling, dat de termijnen voor de verhooging zullen ingaan op den ien Januari of op den ion Juli na de dagteekening van het besluit van benoeming tot landmeter, terwijl het Bestuur eerbiedig verzoekt op een nader door Uwe Excellentie te bepalen gewonen audientiedag, of op eene buitenge wone audiëntie, in de gelegenheid te worden gesteld het gedane verzoek mondeling toe te lichten. 't Welk doende enz. Het Bestuur enz. Reeds den 15deu April daaraanvolgend werd bericht ontvangen, dat de Minister het Bestuur den i6den April in zijn Kabinet zou ontvangen. Alvorens bij Z. E. te worden toegelaten, hadden Voorzitter en Secretaris een onderhoud over het verzoekschrift met den heer Hoofddirecteur der Afdeeling Registratie en den heer Inspecteur van het Kadaster.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 176