De heer de Korver wenscht geen letter af te dingen op al
hetgeen ten gunste der nieuwe vereeniging is gezegd, zij heeft
zijne volle sympathie; maar hij vraagt kan onze Vereeniging lid
worden en wijst daartoe op de art. 4 alinea 1 en 2 en art. 5 der
statuten, waaruit wel degelijk blijkt, dat alleen kunnen bedoeld
worden ambtenaarsvereenigingen en dat nu is onze vereeniging niet.
De Voorzitter zegt, de heer de Korver kan letterlijk gelijk
hebben, maar 't aantal niet-ambtenaren is bij ons zóó gering, dat
dit bezwaar wel niet zal meetellen.
De heer de Korver heeft niets tegen de aansluiting, vreest
alleen bezwaar van de zijde der Vereeniging tot ondersteuning enz.,
immers Statuten moeten worden overgelegd en op dat bezwaar
worden gewezen. De Voorzitter zegt dat toe.
Op de vraag van den heer Verhoeven, of nu niet de begrooting
van 1910 moet worden gewijzigd, antwoordt de Voorzitter ont
kennend.
De aansluiting wordt daarna aangenomen.
Punt k.
Aan de orde is nu de Behandeling van het concept Huis
houdelijk Reglement»samengesteld door de Commissie, daartoe
in de vorige algemeene vergadering benoemd.
De Voorzitter, dit punt inleidende, brengt den dank der Ver
eeniging uit aan de Commissie, belast met het samenstellen van
het concept, niet minder voor de wijze, waarop zij zich van hare
moeielijke taak heeft gekweten. Wellicht zullen er leden zijn, die
bezwaren hebben Wijzigingen kunnen en zullen dan worden
aangebracht; hij hoopt echter dat het grondidee onaangetast zal
blijven en opent nu de algemeene beschouwingen.
De heer van Riessen brengt in herinnering de besluiten van
de algemeene vergaderingen van 1907 en 1908 in zake statuten
wijzigingen en betoogt, dat in 1908 besloten werd het ontwerpen
van een huishoudelijk reglement, nadat door tegenstanders van
statutenwijziging gewezen werd op het gevaar, dat het in het
vaandel der Vereeniging geschreven woord: «Wetenschap» zou
vervangen worden door «Eigenbelang».
Spreker bestreed met kracht dat onjuiste denkbeeld, dat geens
zins dat der H.H. Zijlstra, J. H. de Wal en spreker was, toen
zij door hun schrijven in 1907 den stoot wenschten te geven tot
eene statutenwijziging.
181