i86
onmogelijk. Daar dat, evenals dit jaar, noodig kan zijn, stelt
hij voor, i Augustus te vervangen door i Juli.
De heer de Haan zegt, dat nooit eene vergadering zoo vroeg
is gehouden als nu; de Commissie is echter niet tegen het voor
stel Zijlstra.
Art. ij, zooals door den heer Zij-l-s-tra geamendeerd, wordt-
aangenomen.
Art. 14 aangenomen.
Art. 75. De Voorzitter acht een termijn van 6 weken te kort,
omdat soms belangrijke voorbereidingen moeten worden gemaakt.
De heer Krijgsman vindt, juist als er een conflict is, spoed
noodig.
De Voorzitter. Conflict is niet altijd de oorzaak; hij vindt een
termijn van twee maanden noodzakelijk.
Na eene discussie tusschen den Voorzitter en de heeren Gfom-
bault, Vruggink en Krijgsman, van wie eerstgenoemde een
termijn van zes weken ook voldoende acht, wordt art. 75 onge
wijzigd aangenomen.
Art. 16 wordt aangenomen.
Art. 77 wordt, nadat eene vraag van den heer Holle stelle
over de uitdrukking «meest afwijkende» is toegelicht, aangenomen.
Art. 18 aangenomen.
Art. 19 id.
A rt. 20 id.
Art. 21. De heer P. J. Hamelberg acht onderteekening dei-
enveloppe reeds schending van het geheim; hij veronderstelt, dat
misbruiken gevreesd worden, die ondenkbaar zijn.
De heeren de Korver en ten Braak lichten de noodzakelijk
heid en de gemakkelijke uitvoerbaarheid van deze bepalingen
breedvoerig toe.
De heer van Riessen zegt, het referendum is een heel nieuwe
zaak, hoort niet in het huishoudelijk reglement thuis; hij wijst
op de statuten. Met het principe is hij het geheel eens.
De heer de Haan vraagt, met welk artikel der statuten is dit
artikel in strijd?
De heer van Riessen: Met art. 13.
De Voorzitter heeft andere bezwaren. Kunnen n.l. de Indische
leden ook deelnemen? Als er haast bij is, zou dat een groot
bezwaar zijn.