195
was gebracht als dank voor de aangename samenwerking met
de bestuursleden en voor zijne driejarige toewijding aan de be
langen der Vereeniging.
De Secretaris,
E. Weygers.
Amsterdam, Augustus 1909.
EENIGE AANTEEKENINGEN OVER DE WAAR
SCHIJNLIJKHEIDS-REKENING EN DE THEORIE DER
FOUTEN ALS GRONDSLAG VOOR DE METHODE
DER KLEINSTE VIERKANTEN.
Theorie der Fouten.
Samenwerking van twee of meer Fouten.
Indien een afstand AB in twee stukken AC en CB wordt
gemeten, zal men bij het meten van elk stuk eene fout maken;
Fio-Vn
A_CB
voegt men de twee stukken bijeen, dan zal in de lengte AB
eene fout zijn gelijk aan de som der fouten in AC en CB. De
laatste noemt men dan de samenstellende fouten, en hunne som
de resulteerende fout.
Zoowel het verloop der foutenwet, als de verschillende middel
waarden, die bij de resulteerende fout behooren, kunnen uit de
overeenkomstige gegevens voor de samenstellende fouten worden
afgeleid, zooals wij in het volgende zullen uiteenzetten. Stellen
wij daartoe de resulteerende fout voor door X en de samen
stellende fouten door X\ en x2 j), dan is
X X\ j— x2.
Is verder de waarschijnlijkheid van de fout X\ gelijk aan
f (ai) dx 1, en die van de fout x2 gelijk f2 (x2) dx2dan is de
waarschijnlijkheid, dat de eerste fout zal liggen tusschen X\ en
(Vervolg van pag. 21.)
Ter onderscheiding zullen alle grootheden, welke op de resulteerende fout be
trekking hebben, door hoofdletters, en de overige door kleine letters worden aangeduid.