X b2 (hier: X— 4 6 10), en voorts, dat bij het naar links verschuiven van dien vierhoek zich achtereenvolgens drie gevallen zullen voordoenwelke wij als volgt kunnen omschrijven Eerste geval. (Fig. XII a— c). De vierhoek PQTS bedekt P\ Q\ T\ gedeeltelijk aan de rechterzijde. Dit geval (dat overeenstemt met het reeds behandelde voor beeld X= 10), kan zich voordoen, indien X alle waarden door loopt van af X «1 #2 (Fig. XII a) tot X=at —b2 (Fig. XII c). De integratiegrenzen zij ndan Fig. XII b)van x—Xa2 tot x ax. Voert men deze integraties uit voor alle waarden van X tusschen ax b2 en ax -|- «2, dan blijkt voor dit interval de loop der functie F(X) te worden voorgesteld door: F(X) (x).fi(X-x)dx. Tweede geval. (Fig. XII ce). De vierhoek PQTS bedekt P\ Q\ F\ zóó, dat zoowel rechts als links een gedeelte van laatstgenoemden vierhoek onbedekt blijft. Dit geval doet zich voor, als X alle waarden doorloopt van X= «1 b2 (Fig. XII c) tot X= h «2 (Fig. XII e). De integratiegrenzen zijn dan (Fig. XII d)van x X a2 tot x X b2, en het verloop van F(X) wordt voorgesteld door: X - - al b2 X -f- b2 F(X) f {x) ,f2 (X x) dx Derde geval. (Fig. XII eg). De vierhoek P Q TS bedekt P\ Q\ T\ gedeeltelyk aan de linkerzyde Dit geval doet zich voor van X= ^1 «2 (Fig. XII e) tot X bi b2 (Fig. XII g), en de integratiegrenzen zijn dan Ofschoon bij de verklaring telkens, behalve de letters, ook de getallenwaarden uit het gekozen voorbeeld zullen worden vermeld, hebben deze laatste op de onderscheiding in verschillende gevallen en op de uitkomst niet den minsten invloed, indien slechts verondersteld wordt, dat voor x2 die fout is gekozen, waarvoor de afstand der grenzen het kleinst is (derhalve (h. f b2 «i -j- bi 20I X=aL a2 r-a1 X=a1 b2 J X— a2 X— bL a2 J X a2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 203