en de andere wet door:
waaruit tevens volgt
Wil men graphisch voorstellen, dan heeft men te construeeren
«1 fx (x) 2U±X (Fig. XV a)
(Fig. XV b)
en u3 =/2 (X— x) (Fig. XV c)
en daarna de resultaten te beschouwen.
Fio-XVa.
Fio'XFb.
F.gXVc.
Neemt men daarbij de grenzen der fouten in acht 2 a voor
de eerste, a voor de tweede fout), dan blijkt weder de derde
figuur het over een afstand X naar rechts verschoven spiegelbeeld
van de tweede te zijn, waarbij de uiterste stand door Fig. XVI a
wordt aangegeven.
Verschuift men daarna rechthoek P Q T S naar links, dan
verkrijgt men de volgende standen
i°. X 3 a (Fig. XVI a).
2°. ■X<C-|-3aen>-ffl (Fig- XVI b). Integratiegrenzen
x X 2 a en x 2 a.
206
4 a2
U2=/2(x)
2 a
11
Ti
S,
SiQ.
O2|F»
O
R
0, IP !o IS
,—X—"