74XJ 2o8 50. x= a (Fig. XVI e). 6°. X en> .3 a (Fig. XVI f). Integratiegrenzen x 2 a en x X -j- a. Resulteerende foutenwet 2ci x dx (3 0 X]2 4 az 2 a 16 a3 X= 3 a J 2 a 70. X=_3«. (Fig. XVIg). Hierdoor zijn de verschillende F(X) bekend, die gelden binnen de grenzen +3 a, waartusschen de resultaten X der drie fouten gelegen is. Wil men de constructie uitvoeren, die de gevonden F(X) voor stelt, dan zal men (Fig. XVII) voor X tusschen -\- a en a moeten gebruik maken van de vergelijking 3 a2 V2 u F{X) 8 «3 Stelt men hierin X o en daarna X U a dan vindt men -L M Figxvn I "'k- achtereenvolgens en 8 a 4 a dat geeft voor de constructie O L en KIF MM' 8 a 4 a Voor tusschengelegen waarden van X zal men den parabooltak KL M vinden, welks top in L ligt. (i a V)2 Stelt men verder in u F(X) - alle waarden van af 16 a3 X a tot I=3«, dan zal men den parabooltak M N vinden, in N aan de X as rakende. C3£j_X)2 Eindelijk zal men uit u F(X) 3 den parabooltak IK construeeren. De parabool M N zal vloeiend bij M in de parabool M L K overgaan, hetgeen men kan aantoonen door den hoek te berekenen, -V CL n -f- CI 0 Y

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 210