gemiddelde fout M'de middelbare fout M en de waarschijnlijke fout R in de resultante kennen. Wij zullen thans meer in 't al gemeen de middelbare fout in de resultante van eenige fouten berekenen. We kiezen juist de middelbare fout, omdat de berekeningen daarvoor 't eenvoudigst worden. De resultante X van twee fouten is de som van twee fouten X\ en x2. Op blz. 147 vonden we reeds F{X). We zouden met behulp daarvan de middelbare fout M in de resultante kunnen vinden. Deze berekening evenwel zou bijzonder ingewikkeld zijn, vooral daar F (X) door drie verschillende integralen wordt voorgesteld. Wij zullen evenwel de grootheid M langs anderen weg bepalen, daartoe gebruik makend van de oorspronkelijke uitdrukking voor M2\ M> lim S C"*™1' n waarbij ondersteld is, dat er n waarnemingen gedaan zijn. Om nu de som der vierkanten van de fouten te leeren kennen, merken we op, dat bij die n waarnemingen eenige fouten, stel et, zullen liggen, tusschen xt en x2 dxxworden nu deze a, fouten ge combineerd met a; fouten tusschen x2 en x2 -f- dx, dan is de som van de vierkanten der totale fouten binnen die grenzen gelijk aan: x (x\ -f x2)2 daar we dx, en dx2 ten opzichte van x^ en x2 kunnen verwaar- loozen. We moeten echter ter bepaling van M2 kennen de som van de kwadraten van alle mogelijke fouten, en moeten derhalve de som nemen van alle uitdrukkingen a. {x\ -j- Xj)2, die wij ver- krijgen, indien aan Xj en ook aan x2 alle mogelijke waarden binnen hunne grenzen gegeven worden. Deze sommatie moet plaats hebben ten opzichte van Xi en ook ten opzichte van x2 en kan worden voorgesteld door: (x\ -f-x2)2 Verder moet men deze som door het totaal aantal fouten deelen, en daarna de limietwaarde nemen, d. i. het aantal n tot in het oneindige laten toenemen. Wij verkrijgen dan: M2 - lim X2)2 n 212

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 214