ontvangen, of ingeval van onteigening zoo spoedig mogelijk nadat
het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, maakt een door
Gedeputeerde Staten aangewezen notaris de akte van ruilver
kaveling op»
Den inhoud van Hoofdstuk III, dat zooals we boven reeds
meedeelden de onteigening regelt, zullen we slechts in hoofd
trekken weergeven.
Wordt als niet alle belanghebbenden tot ruilverkaveling
willen medewerken onteigening noodig, zoo kan die zonder
voorafgaande verklaring bij de wet plaats hebben uit kracht van
een besluit van Gedeputeerde Staten. Deze onteigening geschiedt
ten name van de plaatselijke commissie (in dit geval kan de
landmeetkundige alléén niet handelen), welke de betrokkenen doet
dagvaarden voor de Rechtbank, om de onteigening te hooren
uitspreken en de schadeloosstelling (welke hier bestaat in den bij
het ruilverkavelingsplan toebedeelden grond, aangevuld zoo noodig
met een verrekening in geld) te hooren vaststellen een en ander
volgens regelen bij de artikelen van dit Hoofdstuk omschreven.
Hoofdstuk IV handelt over de kosten, 't Ontwerp gaat uit van
het beginsel, dat ruilverkaveling een algemeen belang bevordert,
dat derhalve een deel der kosten behoort gebracht te worden ten
laste van den Staat. Daarom is voorgeschreven: vrijstelling van
zegel-, registratie- overschrijvings- en griffiekosten en van briefport,
geschiedt elke bevolen aankondiging in de Staatscourant kosteloos,
verleent de «landmeetkundige-rijksambtenaar» zijn diensten koste
loos en draagt de Staat verder alle kosten van de centrale
commissie en van de vergaderingen (behalve van die welke op
verzoek van eigenaren worden bijeengeroepen).
De overige kosten (ruilverkavelingskosten genoemd) worden
naar regelen in dit hoofdstuk vervat, door den Staat voorge
schoten en later over de betrokkenen omgeslagen en van hen
teruggevorderd.
Aan de gegeven mededeelingen willen we volledigheidshalve
nog toevoegen, dat, zoolang de in art. 48 genoemde termijn
van zestig dagen niet is verstreken, voor de belanghebbenden
steeds de mogelijkheid openstaat den voortgang der ruilverka
veling te doen staken. Daartoe is noodig, dat in een vergadering
van alle eigenaren enz., welke op verzoek van minstens de helft
22 4