hunner door Gedeputeerde Staten wordt bijeengeroepen, zich minstens vijf zesde der aanwezigen vóór die staking verklaart. Met dit overzicht meenen we den lezer in staat te hebben gesteld zich een denkbeeld te vormen van de wijze waarop de Commissie Ontginning zich het verloop van een ruilverkaveling heeft gedacht. Daarbij hadden we meer het oog gericht op die zijde van de ontworpen voorschriften, welke van nabij den werkkring van den landmeter raken, dan op de economische belangen aan het onderwerp verbonden of op de juridische vraagpunten die er zich bij voordoen. In de overtuiging, dat het meerendeel van onze lezers evenmin als wij de regeling van het bovenbedoelde meer werkdadige deel zich veel anders zal hebben gedacht of zou wenschen dan de Commissie haar formuleerde, dat de economische strekking van ruilverkaveling reeds in ruime mate in ons tijdschrift is besproken en dat de juridische kwesties door het belang van de zaak zelve geheel naar den achtergrond worden gedrongen, zouden we het gaarne bij deze mededeelingen hebben gelaten. Zeer tot onzen spijt echter, zien we ons verplicht tot het leveren van meer uitvoerige beschouwingen omtrent aangelegenheden die wij bij voorkeur tot de bijzaken zouden hebben gerekend. Daartoe keeren we terug naar het aan 't Wetsontwerp vooraf gaande Rapport. Dit leert ons, dat reeds van den beginne af in den boezem der Commissie verdeeldheid heeft geheerscht ten aanzien van de begin selen waarop het wetsontwerp behoorde te steunen en dat zoo al «door samenwerkend overleg, door overreding, soms door opoffering van eigen overtuiging» omtrent meerdere punten overeenstemming verkregen werd, ten aanzien van een dier beginselen de klove niet mocht worden overbrugd. De Commissie heeft zich geplaatst op het standpunt: «Tot ruil- verkaveling zal men buiten de Onteigeningswet om (tenzij dan «met toestemming van alle belanghebbenden) niet kunnen komen»; een harer leden, de heer Boer was van meening, dat: «De ge- «schillen moeten berecht worden langs administratieven weg, «onder uitsluiting dus van den burgerlijken rechter» en hij heeft deze, zijne vaste overtuiging niet kunnen prijsgeven Had zonder dit meeningsverschil, de Commissie, zooals zij zelve 22 5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 227