Kan het voorbarig" heeten, met deze praemissen te komen tot de gevolgtrekking, dat de verschijning van het rapport der Commissie beteekenis zou krijgen in de geschiedenis van het Kadaster, dat de plannen en de vertoogen der Commissie leven zouden kunnen inblazen aan een beweging in de richting van de gewenschte verbeteringen en zij ons zouden zijn tot steun bij ons wankelend voorwaartsschrijden op den weg naar hooger? Helaas, van dit alles vinden we bitter weinig, om niet te zeggen: niets. De «centrale commissie», aan welke de technische leiding van alle in het Rijk voorkomende ruilverkavelingen zal zijn opgedragen, is blijkens de Memorie van Toelichting weinig meer dan een begrip. «Hare samenstelling en wijze van werken worden over gelaten aan regeling bij algemeenen maatregel van bestuur, waardoor het mogelijk is om, mocht de behoefte daaraan nog niet blijken, niet een afzonderlijke commissie in het leven te roepen, doch hare werkzaamheden op te dragen aan een bestaand lichaam», lezen we in de Memorie (pag. 31). Gaarne geven we onze meening voor beter, maar we achten 't niet onze schuld, als we meenen dat de Commissie hier gedacht heeft aan de Neder- landsche Heidemaatschappij. Toch heeft, blijkens pag. 30 van cle Memorie, de Commissie niet voorbij gezien, «welk een nauw verband er tusschen de werkzaamheden der ruilverkaveling en die van het kadaster behoort te bestaan» maar tevens geeft zij hier den wetgever de vingerwijzing, «dat de opleiding van den landmeter moet worden gebracht op de wetenschappelijke hoogte van den tegenwoordigen tijd en die opleiding o.a. het leervak der kuituur-techniek behoort te omvatten», en brengt zij onder zijn aandacht«Dat vorming van goed opgeleid personeel een aangelegenheid zal worden van urgentie, kan ons almede het Duüsche voorbeeld doen zien. Neemt de ruilverkaveling hier te lande eene vlucht slechts half zoo groot als in de Rijn-provincie, dan nog zal het onderwerp der opleiding van het met de uitoefening van den maatregel te belasten perso neel onverwijlde voorziening vragen». Mag uit de aangehaalde woorden waarvan vooral de laatste volzin vrij raadselachtig lijkt afgeleid worden dat de Commissie een voorafgegane completeering van den landmeter van 't kadaster tot kuituur-technic us, stelt als onafwijsbaren eisch voor het leggen 231

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 233