middelb. signaalexcentriciteit (dwars op de polygoonrichting) va i o m.m. 00 5o" 34" 28" 27" 26" 46" 28" 45" 27" 20" 18" 17" 45" 26" 18" '5 va i o m.m. vc 2 m.m. Deze getallen waarschuwen voldoende tegen verwaarloozing der centreeringen. Van de diverse, in leerboeken en periodieken verspreid vermelde methoden ter verkrijging eener opstelling verticaal boven het centrum, volge een systematisch overzicht. De bewerking valt in twee deelen te scheiden: A, het aangeven eener verticaal projecteer en de richting en B, het verplaatsen der verticaalprojec- teerende richting naar het gegeven punt. A. Projecteerinrichtingen. a. De centreerstift (fig. 2) ten be- namelijk voor groote instrumenten, die r]er stelschroeven. b. Het schietlood wordt centrisch opgehangen: aan het ondereinde van de centale veerende schroefstang, die het instrument op den statief kop vastklemt (fig. 16 pag. 249). De veerende schroefstang wordt aan het instrument gehaakt (haak in oog of haak aan haak) of wel tegen den alhidadetap geschroefd zóó, dat tap en stang eene gemeenschappelijke as hebben. Voor 237 a of b 50 m IOO m 200 m 300 m OO 50 m 100 m 200 m 300 m I '02 5o" 46" 45" 45" 2l" 20" 18" 17" 15"

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 239