23
De met ingang van i Mei 1875 benoemde Bewaarder van het
kadaster werd in December van dat jaar belast met het beheer
over het kadastraal-bureau te Batavia, waar hij zich voornamelijk
bezig hield met de voorbereiding eener reorganisatie van dat bureau.
In afwachting eener beslissing omtrent het voortaan in Indië
te volgen stelsel van in- en overschrijving van onroerende goe
deren en van vestiging van hypotheken, werd voor den Bewaarder
nog geen bepaalde instructie vastgesteld, doch hem opgedragen
om zich voorshands zooveel doenlijk met den Griffier van den
Raad van Justitie te Batavia te verstaan, omtrent al hetgeen voor
de benuttiging en geregelde bijhouding van het nieuwe kadaster
onder de gegeven omstandigheden bevorderlijk kon zijn.
Intusschen was de eerst uitgezonden Ingenieur van het kadaster
overleden. Diens opvolger kwam in den aanvang van het jaar
1876 in Indië, vergezeld van nog twee Landmeters, terwijl verder
in Indië drie Adjunct-landmeters werden benoemd.
Buiten de gewone werkzaamheden werden gedurende het jaar
1876 door het personeel van kadaster ingevolge speciale opdracht
de onteigeningsgrenzen van de terreinen, benoodigd voor den
aanleg van een spoorweg en een kanaal van Batavia naar Tandjong
Priok, opgenomen en in kaart gebracht.
Einde 1876 bestond het personeel uit 1 Bewaarder, 1 Ingenieur,
4 Landmeters, 7 Adjunct-landmeters, eenige Europeesche geëm
ployeerden op daggeld werkzaam en eenige Javaansche heipers.
De opname van de hoofdplaats Batavia, «waarbij partij werd
«getrokken van de ondervinding in Europa opgedaan en die de
«noodige waarborgen gaf, dat een in alle opzichten deugdelijk
«kadaster zou worden verkregen", vorderde goed in het jaar 1877.
In het jaar 1878 kwamen de werkzaamheden te Batavia en te
Meester Cornelis nagenoeg gereed. Opgemeten werden pl.m.
12000 H.A. met 16420 perceelen, waarop pl.m. 5500 personen het
recht van eigendom of een of ander zakelijk recht uitoefenden.
Aan die personen werden, nadat het geheele werk was afgeloopen,
door den Ingenieur-Chef van den kadastralen dienst kennis
gevingen toegezonden, waarin voor een ieder de kadastrale om
schrijving hunner bezittingen was opgenomen, alsmede eene
uitnoodiging om de juistheid dier omschrijving bij eene schriftelijke
verklaring te erkennen of anders met verzoek de bij hen gerezen
bedenkingen mede te deelen en daarbij tevens inzage te verleenen