bolsegmentvormig hol en neemt eene daarin bewegelijk passende
onderzijde van de bewegelijke schijf b is de door eene ruime
opening in den statiefkop a gaande projecteerstang bevestigd,
bestaande uit eene buis f en eene daarin verschuifbare stang g
met punt en zijstuk öf voetplaat; de buis f is gedeeltelijk omhuld
door eene huls, boven bekkenvormig eindigende en aan het
ondereinde als vleugelmoer h op een schroefdraad der buis f
loopende, welke vleugelmoer dient om stang en verschuifbare
schijf tegelijk op den statiefkop vast te klemmen. De uitholling
van den statiefkop en het bekken van den projecteerstang
hebben een gemeenschappelijk middelpunt; voorts is de schijf b
op de statiefschijf a verschuifbaar (zie Bc,
Men plaatst de spits van de verlengbare projecteerstang op
het gegeven punt en houdt die daarop met den voet vastgedrukt,
beweegt, met de hand de stang boven h aangrijpend, den statief
kop, onverschillig of deze horizontaal of scheef staat, zoolang
heen en weer tot de dooslibel inspeelt, en drukt de beenen van
het statief vast in den grond, waarna met de vleugelmoer h alles
wordt vastgezet. Projecteeren en centreeren hebben hier blijkbaar
gelijktijdig plaats; onder het verticaal stellen van de projecteer
stang komen de genoemde concentrische bolvlakken en de ver-
schijf b op, die behalve een
doosniveau c, welks bovenvlak
een kromtestraal heeft, onge
veer gelijk aan de gemiddelde
hoogte van den statiefkop, een
drie-armig steunstuk d draagt,
in welks straalsgewijs loopende
gooten de stelschroeven van
den drievoet van het instrument
worden geplaatst; de voeten
dier stelschroeven worden
daarna tegelijk omklemd in
de drie inkervingen van de
vleugels eener op het steunstuk
draaibare veerende plaat e,
waardoor deze stelschroeven
worden neergedrukt, zoodat het
instrument vaststaat. Aan de
241
Fig. 8.