244
6. Nagel-Hildebrand's centreerapparaat verschilt van het
sub 5 genoemd instrument alleen door meer gecompliceerden
bouw, hoofdzakelijk wegens het gebruik maken van de Freiberger
opstellingsmethode, waarover hieronder (pag. 250). De kijker geeft
eene 4- a 5-voudige vergrooting; het oculair kan voor afstanden
van OO tot minimum 3,5 a 60 c.m. gestemd worden, en daar-de
libellen eene gevoeligheid van 33" per m. m. hebben, kan, volgens
Nagel, op 0,1 m. m. nauwkeurig worden ingesteld, welke nauw
keurigheid ook voor de centreering van den theodoliet wordt
bereikt.
Het toestel dankt zijn ontstaan aan de in 1884 aangevangen
opmeting der stad Leipzig 2), waar ingevolge beschouwingen als
op pag. 233 a 237, behoefte werd gevoeld aan meer nauwkeurige
centreermethoden als die, welke door schietlood annex veerende
schroefstang wordt geboden. Op instigatie van prof. Nag'el te
Dresden vervaardigde de firma Hildebrand te Freiberg i. S. de
eerste bovenbedoelde instrumenten. Ook bij vele andere stads-
opmetingen3) als die van Bremen, Belgrado, Altenburg4) en
andere zijn de beroemde Nagel's centreer- en signaalapparaten
(zie pag. 252) ingevoerd.
7. Theodoliet met vasten verticalen, ce7itralen kijker. 5) Daar
bij deze kleine theodoliet het midden van het instrument door
den verticalen hulpkijker wordt ingenomen, is men gedwongen
den grooten kijker excentrisch aan te brengen, wat in het algemeen
niet wenschelijk is bij de korte signaalafstanden, waarop het in
strument berekend is.
8. Theodoliet met doorboorde verticale as, systeem-Dennert
Pape (te Altona) (D. R. P. n°. 47061) 6).
Verschilt met het sub 9 beschreven instrument slechts in zooverre,
dat de verticaalstelling van den kijker geschiedt met behulp van
de noniussen op den tweeden (verticalen) cirkelrand, die bij de
Koningh's systeem gemist kan worden, en dat de visieren voor
de eerste benadering ontbreken.
Jordan, Handb. II 1904 p. 430, Z. f. V. 1888 p. 43.
2) Z. f. V. 1895 p. 97 en 1903 p. 457.
3) Z. f. V. 1888 p. 75.
4) Z. f. V. 1888 p. 65.
5) Z. f. V. 1890 p. 35.
e) Z. f. V. 1890 p. 271.