248 omlegging der tweede as) Het punt, waarboven moet worden in gesteld, in den kijker waarnemende, kan men door eene geringe, laatste verplaatsing van bovenplaat met theodoliet het kruispunt der oculairdraden daarmede tot dekking brengen; deze handgreep is in fig. 13 voorgesteld. Het onderzoek naar de verticale in stellingvan de kijkeras geschiedt door den theodoliet om zijne eerste as te draaien, waarbij in geen der standen het dradenkruis- punt van het gegeven punt mag afwijken. Door de klemschroef wordt elke beweging van den drievoet op den statiefkop op geheven. B. Instelinrichtingen. Bij het verplaatsen der waarneembaar gemaakte verticaal pro- jecteerende richting naar het gewenschte punt, het eigenlijke centreer enonderscheidt men de volgende methoden. a. Geene nadere toelichting behoeft de opstelling van het Fig. 14. instrument op stokstatieven, drie-beenige statieven met knop, en statieven, met een boven vlak (st&tieischjf), dat geene verschuiving van het instru ment toelaat. Tot laatstbedoelde statieven behooren sommige z.g. Amerikaansche, welker hori zontaalstelling (ongeveer op de wijze bij het stangstatief, fig. 8, pag. 241) door eene kombe- weging geschiedt, alsmede de voor nivelleerinstrumenten dienstige statieven (fig. 14), waarbij het instrument ter vervanging van de veerende schroefstang wordt bevestigd door eene veerende plaat, die op de stelschroeven drukt en door eene wigsluiting op de statief schijf wordt geklemd. Hierdoor wordt eene bij het nivelleeren gewenschte gelijkmatige druk op de stelschroeven verkregen; eene nauwkeurige centreering is daarbij van minder belang dan eene handige, tijdbesparende opstellingswijze. b. Verschuiving van het instrument over een vast onder- steuningsvlak. 1. Zie A, a, (fig. 2, pag. 237).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 250