a 249 2. Verschuiving van het instrument over eene met-gelede statief schijf (fig. 15). De punten der drievoetstelschroeven zijn met het oog op eene gemakkelijke verschuiving beschermd door voetplaatjes; deze laatste worden óf los op de statiefschijf gelegd, of zijn aan de stelschroefeinden verbonden en wel hetzij door in bolvormige bedding gedeeltelijk opgesloten kogels (fig. 12 en 15), hetzij onderling door een drie-armigen ring (fig. 16). c. Verschuiving over de statiefschijf van eene het instrument meevoerende centreerschijf De bewegelijke plaat maakt deel uit van den statiefkop; hare verschuiving geschiedt 1. uit de vrije hand (algemeen geval) (fig. 11, 12 en 13). Deze centreerwijze is o. a. toegepast, ofschoon in tamelijk beperkte mate, bij het projecteerstangstatief (fig. 8 pag. 241). 2. volgens strenge banen (als bijvoorbeeld in fig. 17), al of niet met micrometerbeweging. De hier toe dienstige inrichting van den theodolietkop (beschreven door Adamczik in Z. f. V. 1900 p. 100 a 107) dient bij mij ntheodolieten, zou echter ook bij polygoonmeting kunnen worden gebezigd. d. Centrische plaatsing van het instrument op een vooraf te centreer en steionstuk (fig. 9, 10, 18 en 19). Fig. 15- Fig. 16. fig. 17.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 251