welker knop onder den statiefkop uitsteekt en eene veerende tusschenschijf tegen den onderkant vastklemt. Moer en knop zijn cilindrisch doorboord om het koord van een schietlood door te laten (A, h, 2). De verschuiving over de statiefschijf van den theodoliet, de centreerschijf, of het centreer-steunstuk kan bij de meeste statieven 5 a 6 c.M. bedragen. Deze centreerruimte is voor polygoneeren op geplaveiden bodem niet voldoende; Kahle (Z. f. V. 1909 p. 754) vermeldt eene 12 c.m. verschuifbare centreerschijf en acht eene centreerruimte van 15 c.m. mogelijk, wanneer bij gebruik van een licht instrument ook de voor vastklemming dienende statiefdeelen uit licht metaal worden vervaardigd. Het gebruik van een afzonderlijk steunstuk (B, ddat vóór het opstellen van den theodoliet wordt gecentreerd en vastgezet, is ontstaan met de invoering van de bij polygoonmeting gevolgde omzetmethode 'j. Men maakt daarbij gebruik van hieronder nader beschreven statiefsignalendie zoodanig op het steunstuk worden geplaatst en verticaal gesteld, dat eene verwisseling met den theodoliet gemakkelijk is uit te voeren met behoud van de.plaats der assen. Benoodigd zijn, behalve bij knooppunten, drie statieven elk met een steunstuk, die boven drie opeenvolgende polygoon- punten A, B en C worden opgesteld; theodoliet en signalen worden resp. boven B, A en C geplaatst. Na de hoekmeting in B wordt de theodoliet vervangen door het vrijgekomen signaal van A en gebracht naar C, waar het signaal plaats maakt voor 251 Fig. 19. Jordan in Z. f. V. 1884 p. 522.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 253