258 daar de coëfficiënten: dp dp dp ~dPx ~dP2 en JPZ als constant mogen worden beschouwd, zoolang enkel de fouten x (en wel tusschen zeer enge grenzen) veranderlijk zijn. Ook hier wordt voor de resultante Al2 op overeenkomstige wijze gevonden: waarin de coëfficiënten van mf, nip2 en m32 respectievelijk voor stellen de vierkanten der partiëele differentiaalquotienten der functie p ten opzichte van de grootheden Px, P2 en P3. Men kan in 't algemeen deze betrekking voorstellen door: Ook hier moet men evenwel steeds in het oog houden, dat de grootheden P en dus ook de fouten x onderling onafhankelijk moeten zijn; d.w.z., dat die grootheden elk op zich zelf moeten gemeten zijn en niet uit eene zelfde meting mogen bepaald zijn, alsmede, dat de fouten x geen constant gedeelte mogen bevatten. Met behulp van deze algemeene uitkomst kan men de middel bare fout berekenen, welke zich nog bevindt in eene grootheid, die verkregen is door het arithmetisch gemiddelde te nemen van de uitkomsten eener reeks van waarnemingen. Stel, dat we n waarnemingen gedaan hebben en daarbij de uitkomsten p\,p2,pihebben verkregen, waarna wij het gemiddelde r_ P\ +P2 +/3 Pn n dier uitkomsten hebben bepaald. Schrijven we dit gemiddelde in den vorm van de reeds be handelde functie: R «1 P\ -(- ff2 Pl -j- #3 P3 4"O-n Pn, waarbij r ax px -f- «2 P2 ~f~ ®3 pz -j-a„ pn dan heeft men: r

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 260