a mt y 264 welk bedrag (altijd in de veronderstelling, dat de veelhoek weinig van eene rechte lijn afwijkt) bij de vorige fout moet gevoegd worden, om de geheele fout te verkrijgen. Zoo voortgaande zal de totale fout in het eindpunt, veroorzaakt door de fouten ylr y2, y-$y„ in de n hoekmetingen, bedragen: n ayrx -f fn 1) wy2 {n 2) ay3 ayn. De middelbare waarde dezer fout is derhalve: M \n2 a2 mp -)- n i)2 a2 mp -\-(n 2)2 a2 mp -|-a2 mp\ amt jn2 -f- (n i)2 -|- (n 2)2 -j—1 j waarin mt voorstelt de middelbare fout in het meten van een hoek met den theodoliet. Is 11 eenigszins groot, dan kan men onder het wortelteeken de eenheid ten opzichte van 2 n en n verwaarloozen, waardoor wij voor den theodoliet de eenvoudiger uitdrukking verkrijgen M-- 3 die dus merkbaar afwijkt van de uitdrukking voor de middel bare fout bij eene boussolemeting M a mi n. Zij nu A de geheele afstand van O tot P, dan kan men de zijden a zóó nemen, dat _A n' Substitueeren we deze waarde van a in de gevonden uitdruk kingen, dan is voor de boussole: M ami V11 mi V n —71 n V n en voor den theodoliet: 1 An* A 1 n2 1 An M=am* 1/ mt 1/ A mt 1/ (2) V 3 n V 3 V 3 Ofschoon nu de hoekmeting met den theodoliet nauwkeuriger geschiedt dan met de boussole, zoo leert ons (1), dat de middel bare fout bij eene boussolemeting kleiner is dan de middelbare fout bij eene theodolietmeting; want in (1) komt V'n in den noemer, daarentegen in (2) in den teller voor. De boussolemeting kan dus betere uitkomsten geven, dan de meting met een theo- S n (n 1) (2 11 -f- 1) amt 1/ 1 1 rP y A mt

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 266