277 foutenwet blijkt ons nog, wanneer wij de vraag stellen, aan welke wet de resultante van eenige fouten onderworpen zal zijn, die zelve de exponentiëele wet volgen. Men kan n.l. reeds van te voren door redeneering besluiten, dat de wet der resultante dezelfde zal moeten zijn als die der samenstellende fouten; immers voor deze laatste gold die wet, omdat ze ontstaan zijn tengevolge van eene menigte oorzaken, maar ook de resultante ontstaat onder dezelfde omstandigheden, zoodat ook zij aan de exponentiëele wet onderworpen zal moeten zijn. Dit resultaat wordt door de berekening verkregen. Onder stel daartoe eene fout X\, waarvoor: f Cd) mx V 2 TC en eene andere fout x2, waarvoor: fi (D) m2 V z Ti De foutenwet der resultante X x\ -j- x2 zal dan (verg. bladz. 3) voorgesteld worden door F(X) fi {xi) /2 {X-xi) dxi j 00 of bij substitutie: x^ (X xty f+ 00 e 2 'n> \y e 2 m F(X)= Xdxx mx V 2 x m2 V 2 71 J 00 00 x,2 X 2mS dxX. 2 7t ni\ m2 Hierin kan voor de exponent van e geschreven worden j mi2 X 2 m\2 X x\ 4- mx2 -f- m22) X\2\ 2 ni\ m22 22 J 2 [lm2 (m2 m2) *1 |a«i2 '«22^2]. 2 wi\ m22 fn\ j— m2 zoodat wij verkrijgen, bij invoering van de middelbare fout der resultante M2 ni\2 -f- m22\ (ml 2 X M2 xl )'2 X2 -f GO 2 2 m 2 M'2 F(X) e dx i. 2 7t m2 2 m* 6 2 rCC 00

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 279