286
§28. Verhooging weduwenpensioenen.
De vraag werd gesteld, of het niet mogelijk zoude zijn wederom over
te gaan tot verhooging van de pensioenen der weduwen. Enkele andere
leden zouden het toejuichen indien het maximum van het weduwen-
pensioen van 23/80 van ƒ2400 kon worden gebracht op 23/80 van 4000.
Zij vroegen wan--den Minister de tuezoegging,"dat "tïif"fier opmaken van
de aanstaande vijfjaarlijksche balans van het Pensioenfonds voor weduwen
en weezen deze vraag wetenschappelijk zal worden onderzocht en in een
bijlage tot die balans zal worden behandeld.
VIde Af dee ling.
Kosten van de administratie van het zegel, de registratie, enz.
Art. 38, lit. o. Wederom werd aangedrongen op een nieuwe salaris
regeling voor de landmeters van het kadaster, en wel een regeling, die o.a.
driejaarlijksche in plaats van de tegenwoordige vierjaarlijksche periodieke
verhoogingen zoude invoeren. De Minister heeft ten vorigen jare in de
Memorie van Antwoord verklaard, dat hij met het oog op den stand van
s lands financiën geen vrijheid had gevonden gelden voor een wijziging
m de bestaande salarisregeling aan te vragen, maar dat zijn aandacht met
belangstelling op de aangelegenheid gevestigd bleef. Men kon niet aan
nemen, dat het ook dit jaar de stand van 's lands financiën is geweest,
die den Minister heeft belet voorstellen te dezer zake te doen, daar toch
voor andere categorieën van ambtenaren thans wel salarisverbetering wordt
voorgesteld. (Zie de noten (28) en (44) van den toelichtenden staat.)
Daarom werd er nogmaals op gewezen, dat voor verbetering van de trakte
menten der landmeters alleszins aanleiding bestaat en dat in het bijzonder
een regeling met driejaarlijksche periodieke verhoogingen billijk zoude zijn
nu voor de teekenaars bij het kadaster zulk een regeling reeds eenige jaren
bestaat.
Naar aanleiding van de resolutie van 24 April 1909 afd. reg. N°. 43,
waarbij een commissie is benoemd tot het instellen van een onderzoek
o. m. „omtrent de wijze, waarop de „landmeters voor den velddienst hunne
betrekking vervullen werd gevraagd, of het rapport dier commissie reeds
bij den Minister is ingekomen. Mocht er verband bestaan tusschen den
inhoud van dat rapport en het niet-uittrekken op deze begrooting van
gelden voor salarisverbetering der hier aan de orde zijnde ambtenaren,
dan zou men aangaande dat verband gaarne worden ingelicht.