287 Memorie van Antwoord. i Algemeene beschouwingen. 23. Pensioenregeling voor zijdelingsche diensten. Inkoop van tijdelijke diensten. Het wetsontwerp tot regeling van den inkoop voor pensioen van in zoogenaamden zijdelingschen Staatsdienst bewezen diensten zou de Kamer reeds lang bereikt hebben, indien zich niet vele groote moeilijkheden hadden voorgedaan bij het vaststellen van de verschillende categorieën van diensten vallende binnen het kader der wetsvoordracht. Aan het groot aantal betrekkingen opgegeven door de verschillende Departementen werden telkens nieuwe toegevoegd. Ten aanzien van de meeste ver- eischte het bepalen van het karakter der betrekking een gedetailleerd, tijdroovend onderzoek, waarbij dikwerf zeer subtiele vragen te beantwoorden vielen en telkens op bezwaren werd gestuit. Menig onderzoek moest meermalen worden herhaald en menige conclusie worden herzien. Intusschen is de zaak nu ten einde gebracht. De spoedige indiening van het wets ontwerp zal door den ondergeteekende zooveel mogelijk worden bevorderd. Eenige toezegging ten opzichte van het ontwerpen van eene regeling betreffende den inkoop van tijdelijke diensten, waarvan niet kan worden aangetoond dat zij krachtens aanstelling zijn bewezen, kan de onderge teekende niet doen. Hij betwijfelt of eene bevredigende oplossing zal zijn te vinden. Bezwaar heeft hij tegen het denkbeeld van enkele leden om uitbreiding te geven aan het door hen bedoelde stelsel van toekenning van gratificatiën. Die gratificatiën zijn verkapte pensioenen en hij acht het in beginsel verkeerd van eene algemeene pensioenwet de tijdelijke-dienstenwet van 1898 telkenmale bij begrootingswet ten behoeve van bepaalde personen of bepaalde categorieën van personen af te wijken. 24. Beschikkingen tot toekenning van pensioen. Dat ook de ondergeteekende overtuigd is van de wenschelijkheid van sneller afdoening van de pensioensaajivragen van gewezen burgerlijke ambtenaren bewijst de indiening van het wetsontwerp N°. 269 der Zitting 1908/09, dat, naar hij hoopt, spoedig de goedkeuring der Kamer zal mogen verwerven. Wat de aanvragen om weduwen- en weezenpensioen betreft, werd er reeds vroeger op gewezen, dat dikwerf de belanghebbenden te lang talmen met de indiening van hun verzoek, alsook met het inzenden van de ver klaring ten aanzien van het al dan niet zich vereenigen met het advies van den Pensioenraad en het dus aan zich zeiven te wijten hebben dat de regeling van het pensioen uitblijft.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 291