288
25- Uitbetaling van pensioenen.
Dat aan de tegenwoordige wijze van uitbetalen van de pensioenen voor
de gepensionneerden ten platten lande zoo ernstige bezwaren verbonden
zijn, is den ondergeteekende niet bekend. Het wil hem voorkomen, dat
op den last dien de verplichte gang naar betaalmeesters- of ontvangers
kantoren hun oplegt, in het Verslag te veel nadruk wordt gelegd. In-
tusschen is hij bereid te overwegen, of uitbetaling door middel van post
wissels kan vinden.
28. Verhooging van weduwenpensioen.
De vraag, of niet weder kan worden overgegaan tot verhooging van de
weduwenpensioenen kan onder de oogen gezien worden bij het opmaken
van de eerstvolgende wetenschappelijke balans van het weduwen- en
weezenfonds in 1910.
Met het denkbeeld, om alleen de pensioenen der weduwen van ambte
naren met een pensioensgrondslag van meer dan 2400 te verhoogen,
zou de ondergeteekende zich niet kunnen vereenigen. Wanneer er een
saldo ter beschikking zal blijken te zijn, zal dit te danken zijn ook aan
de bijdragen der ambtenaren met pensioensgrondslagen beneden genoemd
bedrag, en zou het dus niet billijk zijn eventueel alleen aan de weduwen
der hooger gesalarieerden eene ruimere uitkeering te geven.
Overigens zou ook reeds het op ruimeren voet pensionneeren alleen
van laatstgenoemde weduwen van het fonds een aanzienlijk offer eischen.
In het verslag van het bestuur van het fonds over het jaar 1902 (Gedrukte
Stukken 96, N". 5 der Zitting Tweede Kamer 1903/04) vindt men in 4
de berekeningen van de contante waarde der kosten, verbonden aan de
invoering van verschillende maatregelen in verband met de beschikking
over het saldo der tweede wetenschappelijke balans en uit het daar onder
N°. 7 opgenomene blijkt, dat eene verhooging van den maximum pensioens
grondslag voor de berekening van de weduwen- en weezenpensioenen van
f 2400 tot 4000 met vaststelling van een percentagecijfer van 6 voor
de pensioensbijdrage over het bedrag waarmede de grondslag de som van
f 2400 overschrijdt, ruim 5 350 000 en eene verhooging van bedoeld
maximum tot 3000 bij gelijktijdige verhooging van de bijdrage op boven-
staanden voet, ruim 2 640 000 zou kosten.
VIde Af deeling.
Kosten van de administration van het zegel, de registratieenz.
Art. 38, lit. O. Eene wijziging der regeling van de bezoldiging der
landmeters van het kadaster in dien zin, dat de tegenwoordige vierjaar-