297.
begrooting voor 1910 zijn uitgetrokken voor de bestaande, in 1907 belangrijk
ingekrompen organisatie van het personeel.
Bij de nieuwe organisatie vervallen de betrekkingen van ingenieur 2e en
3e klasse, op resp. 850 en 700 's maands en wordt daarvoor in de plaats
gesteld de betrekking van inspecteur op750 's maands, na 3 jaren opklim
mende tot 850 's maands.
De klassen-indeeling der bewaarders vervaltvoor de bewaarders ie, 2e en
3e klasse op 800, 700 en 600 's maands komt één klasse op 700
's maands in de plaats. Het aanvangstraktement der landmeters wordt van
f 450 's maands tot 300 's maands teruggebracht, doch zij zullen het
behouden blijvende maximum-traktement van 600 's maands door middel
van driejaarlijksche verhoogingen van 75 's maands bereiken en dus niet
meer van het openvallen van betrekkingen in den volgenden rang afhankelijk
zijn, welke rang voortaan door het bedrag der bezoldiging zal worden
bepaald.
De adjunct-landmeters, die onder de tegenwoordige regeling den rang
van landmeter na 9 jaren bereiken, zullen voortaan, bij voldoening aan de
gestelde eischen, na 5 a b jaren tot landmeter worden bevorderd. Het
traktement van de gediplomeerde adjunct-landmeters zal f 225 's maands,
dat van de ongediplomeerde adjunct-landmeters 150's maands bedragen.
Het bestaande, niet meer billijke verschil in bezoldiging van het inlandsch
personeel bij de opneming en dat de bij bureau',s zal worden opgeheven;
de hoofdmantris zullen worden bezoldigd met f 100 's maands, de mantris
met 30 's maands met 6 driejaarlijksche verhoogingen van/7.50's maands
elk, zullende de splitsing in 3 klassen worden behouden, en de leerling-
mantris met 20 's maands met één driejaarlijksche verhooging van f 5
's maands. De betrekking van tijdelijk ambtenaar op 150 's maands
wordt ingetrokken.
Aan de bezoldiging van den commies zullen vier driejaarlijksche ver
hoogingen, elk van 25 's maands verbonden worden.
Voor de ambtenaren, die thans in dienst zijn, zal een overgangsmaatregel
moeten worden getroffen, daarioe leidende, dat zij voor zooveel noodig
door toekenning van een personeele toelage, in de, op den nieuwen leest
geschoeide betrekkingen bij het kadaster, de inkomsten hebben waarop zij
op grond van het laatstelijk door hen genoten traktement en hunnen
diensttijd, aanspraak hebben, zullende de persoonlijke toelage voor de
berekening van wachtgeld, verlofs- en nonactiviteits-traktement en pensioen
als een gedeelte vau het activiteits-traktement zijn te beschouwen.
Behalve op de uitgaven voor de bezoldiging van het personeel op den
boven aangegeven voet en op die voor reiskosten, valt evenals tot dusver
te rekenen op uitgaven voor kantoor- en teekenbehoeften, gedrukten, in
strumenten en meubilair, voor koelieloonen enz. Voor 1910 dient in