5°
bij eventueele dienstreizen naar andere plaatsen dan hunne standplaats,
berekenen van de plaats uit, van waar die reizen werkelijk zijn gedaan.
Zij meende echter, dat de kosten, het gevolg van eenvoudige terugroeping
naar de standplaats, ten laste van de ambtenaren behoorden te blijven.
De Minister toonde echter aan, dat zulk eene regeling aanleiding zou
geven tot groote onbillijkheden. Wordt een te 's-Gravenhage geplaatst
ambtenaar, zich met verlof te Arnhem bevindende, opgeroepen om dienst
te doen te Scheveningen, dan zou hij reis casu quo verblijfkosten
kunnen in rekening brengen, doch niet zoo hij in het belang van den
dienst wordt teruggeroepen naar 's-Gravenhage. Nog bezwaarlijker zou
zijn het geval, waarin een ambtenaar, van verlof naar zijne standplaats
teruggeroepen, terugkeert naar de plaats waar hij zijn verlof doorbracht.
Het kwam den Minister voor, dat zoowel de vervroegde definitieve terug
keer naar de standplaats uit hoofde van dienstbelang als de heen- en
terugreis tusschentijds van een met verlof zijnd ambtenaar overeenkomstig
de bepalingen van het reisbesluit moesten worden vergoed.
De Kamer besloot daarop geen bedenking te maken tegen het in
rekening brengen van reiskosten bij tijdelijke terugroeping naar de stand
plaats. Voor het vertoeven aldaar zouden echter geen verblijfkosten
kunnen worden geleden. Zij zou echter haar bezwaar moeten blijven
handhaven ten aanzien van het declareeren van kosten bij vervroegd
eindigen van het verlof wegens definitieve terugroeping naar de standplaats,
daar de belanghebbende bij het einde van zijn verlof die kosten toch
zou hebben moeten maken.
Ilooge uitgaven bij het Departement van Landbomv, Nijverheid en Handel.
Belooningen boven vacatiegelden. Vergoeding voor verblijf
binnen de woonplaats.
De aandacht van de Algemeene Rekenkamer werd getrokken door
verschillende uitgaven bij het Departement van Landbouw, Nijverheid en
Handel, welke haar niet voldoende gewettigd of hoog voorkwamen. Zoo
werden bij Koninklijk besluit van 2 April 1907 aan de leden en den
secretaris van eene commissie tot afneming van het examen voor de
betrekking van tweeden-klerk bij het Departement, boven de door hen reeds
genoten vacatiegelden van 5 per dag door den secretaris en door de
leden, die vaste jaarlijksche bezoldiging uit 's Rijks schatkist genoten, en
van 8 door de overige leden, nog belooningen toegekend afwisselende
van 40 tot 64. Behalve bij de Departementen van Financiën en
Waterstaat wordt bij de andere Departementen voor het afnemen van
dergelijke examens aan ambtenaren zelfs geen vacatiegeld toegekend.
Ook kwamen de uitgaven, gedaan voor de inrichting van het perceel
Princessegracht 8, zeer hoog voor. Zij deden minder denken aan de