5i
aanschaffing van de noodzakelijke benoodigdheden voor een tot bureau
bestemd gebouw, dan wel aan stoffeering en meubileering in overeenstemming
met de ruime en fraaie lokalen van een voornaam, op deftigen stand
gelegen huis. Mocht dit inderdaad zoo zijn, dan was het een bezwaar te
meer tegen het huren van gebouwen voor bureauJs op de beste en duurste
standen van de residentie, waartegen ook in de Staten-Generaal reeds bij
herhaling was opgekomen. Maar ook in het algemeen schenen sommige
uitgaven niet te rechtvaardigen, zelfs met een beroep op eischen van
welstand, en rees de vraag of de belangen van de schatkist wel steeds
voldoende werden in het oog gehouden. Sinds de instelling van het
Departement was reeds 27 000 uitgegeven voor meubileering en
stoffeering en 9000 voor verwarmings- en verlichtingsinstallatiën en
het onderhoud daarvan. Er was ongeveer 1700 besteed voor meubel
gordijnen en portières en f 1000 voor tafelkleeden. Er waren aangekocht
cylinderbureu's van 200, 165 en 7 van 150. Bureaux-ministre van
f 160 en 125. Schrijftafels van 137,50 en 90, haarden van 300,
f 240, 200 en 165, vulkachels van 70 en 63,50, een verguld
haardstel van 42 en een kolenemmer met turfbak van 35. De Algemeene
Rekenkamer koopt schrijftafels met loketkast aan bij de Rijkswerkinrichtingen
Veenhuizen voor 55 per stuk. Een derde onderwerp van uitgaaf, dat
aan de Kamer niet zonder bedenking toescheen, was de toekenning, bij
Koninklijk besluit van 23 October 1907, aan de leden en plaatsvervangende
leden van onderscheidene onder het Departement ressorteerende examen-
commissiën; wonende in de gemeente, waar het examen wordt gehouden,
van eene vergoeding voor uitgaven door hen tot bevordering van den
geregelden gang van het examen gedaan van 1.per dag waarop
zoodanige uitgaven noodzakelijk zijn gebleken.
Het genot van vacatiegeld en van nog eene afzonderlijke belooning
door de leden van de commissie tot afneming van het examen voor
tweede-klerk bij het Departement, werd door den Minister verdedigd, wat
het vacatiegeld betreft met de opmerking, dat daarvoor ook elders eenzelfde
maatstaf werd aangenomen en dat met uitzondering van de vergadering
op den dag van het examen alle vergaderingen des avonds waren gehouden,
dus buiten de bureau-uren. De omstandigheden, welke hadden aanleiding
gegeven tot toekenning van de belooning, waren het zeer tijdroovende
van den arbeid van het nazien van het ingeleverde werk en het examineeren
van alle candidaten op één dag, waardoor een niet onaanzienlijk bedrag
aan lokaalhuur werd bespaard, maar hetwelk ten gevolge had, dat het
toekennen van slechts eene vacatie volstrekt niet geëvenredigd ware geweest
aan den verrichten arbeid. Wat ook bij de overige Departementen mocht
geschieden, de vraag was alleen, of tegenover de belooning, in welken
vorm dan ook toegekend, zoodanige werkzaamheden staan welke de be-