52 looning rechtvaardigen. Die voorwaarde was in casu aanwezig geweest. Het huis Prinsessegracht 8 was bestemd voor hoofdgebouw van een De partement van algemeen bestuur. Pogingen tot het huren van een perceel op minderen stand waren vruchteloos gebleven. De verkrijgbare huizen waren voor het doel niet geschikt. Het deel van het Departement de Kamer zou zulks ongetwijfeld beamen waarin de Minister en de Secretaris-Generaal zijn gehuisvest, waarin is eene audiëntie- en vergaderzaal alwaar tal van Staatscommissies vergaderen en ook de Nederlandsche af gevaardigden ter vredesconferentie samenkwamen, moest op voor het Rijk waardige wijze worden ondergebracht en bij de inrichting moest, met vermijding van alle weelde, toch met zekere eischen van welstand worden rekening gehouden. De stand van het woonhuis was echter geenszins van invloed geweest op de wijze van stoffeering en meubileering, alleen was gevraagd naar de eischen van den dienst in verband met de bestemming. Elk perceel van de voor den dienst benoodigde grootte, waar ook gelegen, zou ten aanzien van verwarming en verdere installatie meer dan gewone eischen hebben gesteld. De door de Kamer genoemde totaalsommen voor meubileering, stoffeering, enz. besteed, zouden niet zoo buitengewoon hoog meer toeschijnen, wanneer men in aanmerking nam het aantal perceelen (6), dat sedert de instelling van het Departement geheel of gedeeltelijk ingericht was geworden. Ten bewijze dat zooveel mogelijk zuinigheid was betracht, kon dienen, dat volgens van het Departement van Justitie ont vangen opgaven van prijzen, meubilair van de verlangde afmetingen bij vervaardiging in de Rijksinrichtingen Veenhuizen, meer zou hebben gekost, dan waarvoor het thans was aangeschaft. De vergoeding van i.per dag was aan de leden van sommige examencommissiën, wonende in de examenplaats, toegekend omdat zij dikwijls geen gelegenheid hebben thuis te gaan koffiedrinken met het oog op den afstand naar hunne woning. Ter bevordering van den geregelden gang van het examen moeten zij dus in de nabijheid van het zittinglokaal iets gebruiken. Het kwam niet billijk voor hen de kosten daarvan te doen dragen. Naar uit de mededeelingen des Ministers voortvloeide, deed de Kamer opmerken, was de iper dag eene vergoeding voor kosten van verblijf ter zake van dienstverrichtingen in 's Rijks belang, welke vergoeding volgens artikel i van het Koninklijk besluit van 5 Januari 1884 Staatsblad n°. 4) slechts kon worden verleend naar de bij dat besluit vastgestelde regelen. Dat besluit, het karakter hebbende van een algemeenen maatregel van bestuur, verleende alleen vergoeding voor verblijfkosten bij afwezigheid uit de woonplaats. De toekenning van 1.per dag ter vergoeding van binnen de woonplaats gemaakte kosten was eene afwijking van het reisbesluit, welke niet bij gewoon Koninklijk besluit kon worden aangebracht, Daar enboven moest niet worden uit het oog verloren, dat de hierbedoelde

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 52