64 langs dezen weg in korten tijd tot eene bijna kostelooze kadas treering van Java te geraken, in ieder geval voldoende gegevens te kunnen verzamelen om daarop eene rationeele heffing en repartitie van de landrente te kunnen grondvesten. Dit denkbeeld is niet alleen herhaaldelijk opgeworpen en verdedigd, doch ook vaak aan de practijk- getoetst; op kleine schaal, onder bijzonder gunstige omstandigheden in toepassing gebracht, werd de uitslag als zeer bevredigend toegejuicht, doch de uitvoering op grootere schaal betracht is, zooals te voorzien was, altijd op mislukking uitgeloopen. De Regeering benoemde eene commissie, om het denkbeeld van den heer Lawick van Pabst te overwegen, doch verder kwam van de zaak niets. Acht jaren later werd door den Assistent-Resident Clignett in de Gewesten Cheribon, Tegal en Pekalongan op last van den Gouverneur-Generaal J. C. Baud, een onderzoek ingesteld naar den staat der landrente met het doel de provisioneele bepalingen van de G.-G. te vervangen door duurzame verordeningen. Zooals te verwachten was, toonde dat onderzoek aan, dat de aanslag op verschillende wijze plaats vond, en het quotum der heffingen sterk uiteenliep. Het onderzoek en de voorstellen van den heer Clignett leidden tot niets. In 1844 vaardigde de Gouverneur-Generaal Merk us een bevel uit, om de landrente te herzien. Hij stierf kort daarop. Zijn opvolger durfde de f 200000.die de opname ten behoeve dier herziening vorderde, niet toe te staan. De toenmalige Minister Baud verklaarde zich tegen de opname, die tengevolge zou hebben, dat meerdere velden zouden worden aangeslagen, de belasting daardoor verhoogd, en dientengevolge ontevredenheid onder de bevolking zou worden opgewekt. Het bevel van den G.-G. Merkus leidde tot niets. In 1851 gelastte de G-.G. Duymaer van Twist, dat een proef zou worden genomen van opmetingen ten behoeve van de land rente in de Residentie Cheribon in samenwerking met de militaire terreinopnemingen aldaar. In 1858 kwam men met de opname van Cheribon gereed en daarna werd een aanvang gemaakt met die van het gewest Banjoemas. De -uitkomsten waren zoo bevredigend, dat in 1864 tot eene Statistieke opname van geheel Java werd besloten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 64