65 In 1854 was intusschen een nieuw Regeerings-Reglement af gekondigd, waarin de bepaling was opgenomen: «de Gouverneur- Generaal zorgt, dat overal, waar de landrente geheven wordt, «volgens den gemeentelijken of dorpsgewijzen aanslag daarmede «voorloopig wordt voortgegaan. De grondslagen voor den aan- «slag in de landrente worden bij algemeene verordening vast gesteld.» Deze verordening volgde eerst in het jaar 1872 bij Stbl. n°. 66 en 219a, waarbij eene klassificatie der gronden werd voorgeschreven naar den grondslag der gemiddelde bruto opbrengst der laatste drie jaren en het bedrag der te heffen landrente voor elke klasse was bepaald. Met uitzondering van de Preanger Regentschappen moest de aanslag dorpsgewijze geschieden, terwijl die aanslag voor 5 achtereenvolgende jaren zou worden vastgesteld. Nauwelijks afgekondigd bleek de regeling onuitvoerbaar, aan gezien die niet was voorbereid, en men in de meeste gewesten de gegevens miste, noodig voor de toepassing der verordening. In die gewesten, waar voldoende gegevens verzameld waren, schrikte men terug voor de verhoogingen, die de belasting onder ging bij toepassing der voorschriften. Deze verhoogingen, welke volgens voorschrift over 5 jaar ver deeld moesten worden, werden reeds na afloop van de twee eerste iaren niet meer opgelegd. In het jaar 1874 werd officieel erkend, dat de toepassing der voorschriften van 1872, om de daaruit voortvloeiende zeer bedenkelijke gevolgen moest worden nagelaten. De intusschen aangevangen Kadastraal-Statistieke opneming werd onder voortdurende uitbreiding van personeel voortgezet, zoodat men in 1876 in 7 gewesten met dezen arbeid geheel, en in 2 gewesten voor de helft gereed was, terwijl men ook bereids aan de bijhouding der kaarten en verdere bescheiden was begonnen. Omtrent deze metingen zegt de heer Verstijnen: «onbezonnen «en met eene zeer vage voorstelling van wat men wilde en hoe «het gedaan moest worden, is men er maar op ingegaan en er «heeft zich daaruit, na lang tasten en voelen, eene werkwijze «ontwikkeld, die niet hooger stond dan de eerste proeven, voor «meer dan 80 jaren in Frankrijk genomen, doch in dien tijd ook «reeds als onvoldoende aan kant gezetStelselmatige of «regelmatige waardeering der bouwvelden naar eene voorgeschreven «methode heeft middels de K.-S. opneming niet plaats gehad.»

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 65