67 «Kadaster voor geheel Java gereed zou kunnen komen. Erger «nog: indien de middelen, gelijk tot nu toe geschiedde, eerder «ingekrompen, dan uitgebreid werden, zullen zij door de bijhouding «en benuttiging van het in bewerking zijnde Kadaster voor de «binnenlanden, geheel geabsorbeerd worden, vóór het laatste voor «geheel Java gereed zal zijn. Hoe vreemd dit ook schijnen moge, «reeds zeer kort nadat de beslissing omtrent de richting, waarin «door het Kadaster zou worden gewerkt, was gevallen, moest ook «de Regeering tot de overtuiging zijn gekomen, dat men op «deze wijze voortgaande niet tijdig geholpen zoude zijn voor de «landrente. Immers reeds bij besluit van 23 October 1879 n°. 3 «(Bijblad n°. 3490) werden voorschriften gegeven betreffende de «verzameling van gegevens voor eene nieuwe landrente-regeling «en onder de punten van onderzoek werd in de eerste plaats «genoemd de grootte der bouwgronden». In het betreffend Koloniaal Verslag over 1880 wordt gezegd: «De gegevens, welke het onderzoek (Bijblad n°. 3490) aan het «licht zoude brengen, zouden tevens dienstbaar kunnen worden «gemaakt aan eene geleidelijke verbetering van den aanslag als «bedoeld bij art. 2 van Stb. 1878 n°. 110. Door zoodanige ge- «leidelijke verbetering zou de tijd van voorbereiding, die bij de «invoering van de nieuwe landrente-regeling, ter voorkoming van «schokken, in elk geval zoude noodig zijn, tot den kleinsten om- «vang beperkt kunnen worden». In het jaar 1884 kwam de Hoofdinspecteur der Cultures Dr. Sollewijn Gelpke met zijne werkzaamheden en zijn eindresumé betreffende de gedane onderzoekingen voor geheel Java gereed. Het onderzoek toonde aan (voor de zooveelste maal) dat groote onregelmatigheid in de heffing der belasting bestond en bracht aan het licht buitensporig hoogen, naast te lagen aanslag. Bij eene aan de Residenten gerichte aanschrijving d.d. 23 Juni 1884 gaf de Gouverneur-Generaal het verlangen te kennen: «dat de «door het onderzoek verkregen meerdere kennis van de uitgestrekt sheid en de opbrengst van den grond, zoomede van andere om- «standigheden, alsnu oordeelkundig zou worden aangewend om «den aanslag te verminderen, waar hij te zwaar, hem te verhoogen, «waar hij te laag bevonden werd.« In de maand Juli 1885 deelde de Gouverneur-Generaal aan den den Hoofdinspecteur der Cultures mede, dat, nu de verzameling

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 67