7 2
Regeering gehecht aan de door den Hoofdinspecteur v.n. getroffen
maatregelen en die Hoofdambtenaar gemachtigd om in zoodanige
districten, waar de bouwgronden verspreid liggen tusschen groote
uitgestrektheden woeste grond, de voor de landrente-regeling
benoodigde opmeting en waardeering der bouwgronden te doen ge
schieden door de fniHndscire^arnhteriaren van het B.B. onder controle
van de plaatselijke Europeesche ambtenaren bij dien tak van dienst.
Bij die zelfde gelegenheid werd den Directeur van B. B. opge
dragen, door den Hoofdinspecteur der Cultures te doen nagaan,
of niet nog andere veranderingen en bezuinigingen bij de samen
stelling van het Landrente-Kadaster zouden zijn aan te brengen,
zonder het oogmerk, n.l. het verkrijgen van een te verdedigen
landrente-cijfer, in de waagschaal te stellen, en te dier zake te
rapporteeren, nadat de mogelijkheid der vereenvoudigingen en
bezuinigingen door proeven zal zijn bewezen.
Het K.V. voegt daaraan toe: «De reeds aangebrachte ver-
«eenvoudigingen verdragen zich geheel met de grondslagen,
«waarop de voor de Preanger Regentschappen uitgevaardigde
«nieuwe landrente-regeling berust.»
Daar de bovenbedoelde metingen door de Inlandsche hoofden
geen bevredigende resultaten gaven, zijn die metingen later
evenzoo aan de ambtenaren van het Kadaster opgedragen, in
verband waarmede vereenvoudigde voorschriften (z.g. Gewijzigde
voorschriften) door den Hoofdinspecteur, in overleg met den
Ingenieur-Chef van den Kadastralen dienst, werden ontworpen.
Gedurende het jaar 1897 traden de nieuwe voorschriften (Stbl. 1896
n°. 126) in werking in 7 districten der P. R. en daarbij werd
rekening gehouden met het voorschrift, dat, waar de nieuwe
aanslag moest leiden tot verhooging van den bestaanden, de
opklimming slechts geleidelijk zou worden toegepast en als regel
niet meer dan ]/4 mocht bedragen.
De invoering der landrente-regeling volgens de nieuwe bepalingen
in 2i districten met 606 dessa's der P. R. in het jaar 1891, gaf
evenmin als die in 1897 voor 7 districten met 177 dessa's, aan
leiding tot noemenswaardige bezwaren of tot klachten van de
zijde der bevolking. In Mei 1899 werd de nieuwe regeling nog
toegepast in 19 districten van dat gewest, tellende 453 dessa's,
terwijl van de invoering in de overige 15 districten met 299
dessa's voorloopig werd afgezien.