73 Het K. V. deelt daarbij mede, dat de landrente-onderzoekingen in de Preanger Regentschappen voorshands als geëindigd werden beschouwd. In verband met het voornemen (Gouv. besluit van 5 Januari 1899 n°. 15) om ter voorbereiding van eene eventueele geleidelijke invoering van de nieuwe landrente-regeling ook buiten de Preanger Regentschappen de landrente-onderzoekingen op den grondslag van de in genoemd gewest gevolgde werkwijze te doen voort zetten in één of meer gewesten, waar andere toestanden zijn, was reeds in 1898 een gedeelte van het vrijgekomen personeel met de landrente-metingen buiten de Preanger begonnen. Deze metingen werden verricht in de gewesten Cheribon, Banjoemas, Kediri, Pasoeroean en Probolinggo. In het Koloniaal Verslag over 1899 wordt medegedeeld: «De «vroeger bestaande, door het landrente-onderzoek aan het licht «gekomen zeer ongelijke verdeeling van den belastingdruk ver- «schillen van 30 tot 40 percent tusschen de aangeslagenen van «in denzelfden economischen toestand -verkeerende, vaak aan «elkander grenzende dessa's waren zeer gewoon is door de «invoering van de nieuwe regeling reeds voor een groot deel «opgeheven. Opheffing van alle ongelijkheid kon evenwel niet «plaats vinden in verband met het voorschrift (art. 8 der regeling), «dat de op te leggen verhoogingen in den regel niet meer mochten «bedragen dan 25%. Eerst bij de vaststelling van den aanslag «voor het volgend 1 o-jarig tijdvak zal daartoe gelegenheid zijn.» In het verslag over 1901 leest men: «Behalve in de Preanger, «waar eene afzonderlijke landrente-regeling werkt, werd voor het «nieuw vijfjarig tijdvak 1901/1905 van z.g fixatie, de aanslag «dezer belasting geregeld overeenkomstig de bij Gouv. Circulaire «van 20 Maart 1901 verstrekte instructies.» In de jaren 1904 en 1905 werd de nieuwe regeling toegepast op nog drie districten in de Preanger Regentschappen. In het verslag over 1904 werd ten aanzien van de in het jaar 1896 bevolen proef gemeld: «De van de Hoofden van Gewestelijk «bestuur ontvangen voorstellen naar aanleiding van de genomen «proef met de invoering van dessa-kohieren voor de repartitie «der landrente en van de aanslag-billetten, houdende een uit- treksel van die kohieren voor eiken belastingschuldige, hebben «doen zien, dat de plaatselijke toestanden te zeer verschillen om

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 73